Grassen zijn uitstekende groenbemesters. Ze vormen een zode die het onkruid verstikt en brengen veel organisch materiaal aan. Ze brengen geen extra stikstof aan zoals vlinderbloemigen. Ze leveren wel behoorlijk wat kalium, die ze beter dan andere planten uit de grond kunnen vrijmaken. Om ze onder te werken moet je ze in principe wel spitten. Wie niet wil spitten, kan haver gebruiken: dat wil wel eens kapotvriezen. Denk bij het zaaien van grassen niet te gauw dat je te dun gezaaid hebt. Grassen stoelen immers uit: elk klein sprietje vormt na verloop van tijd aan de basis zijhalmen die dan wortels krijgen zodat uiteindelijk een zode ontstaat. Bovendien kiemen alle zaadjes niet gelijktijdig. Granen (rogge, kanariezaad) zijn erg goedkoop, grassen zijn dan weer duur.
Rogge (Secale cereale)
Synoniemen: snijrogge, snijkoren, schietrogge, winterrogge. Snijrogge kan uiterlijk tot half oktober gezaaid worden en is daarmee de “laatste” groenbemester. Zelfs in november en december mag hij nog gezaaid worden. In het voorjaar laat hij zich makkelijk omspitten. Zijn wortels gaan niet zo diep.
Op zeer zandige, droogtegevoelige gronden moet je niet te lang wachten met onderwerken, daar het gewas veel water doet verdampen. Rogge is zeer goedkoop, tenminste als je gewone voederrogge koopt, die ook goed geschikt is. Snijrogge die speciaal geselecteerd is, kost veel meer. Je kan ook winterhaver, wintertarwe of wintergerst gebruiken, maar meestal geeft men de voorkeur aan rogge, omdat die nog later gezaaid worden en het best tegen vorst bestand is.
Bodemtype | zandig |
Zaaitijdstip | tot half oktober |
Zaaihoeveelheid (gram per 10 m2) | 150-200 |
Zaaidiepte (cm) | 1 – 2 |
Rijafstand | breedwerpig |
Groeisnelheid | snel |
Grondbedekking | matig |
Droogteresistentie | goed |
Lengte van het gewas (cm) | kort |
Vorstgevoeligheid | zeer weinig |
Opbrengst (kg O.S.per are) | 30 |
Andere families: Phacelia
Voordeel van deze groep is dat ze tot andere families behoren dan de groenten en totaal geen problemen stellen bij vruchtwisseling.
Phacelia tanacetifolia, ook wel facelia
Deze plant is afkomstig uit Californië en werd in oorsprong als sier- of bijenplant gebruikt. De bloemen zijn blauw, soms ook roze of wit. Phacelia behoort tot de kleine bosliefjesfamilie. Ze is met geen enkel cultuurgewas verwant en bijgevolg ideaal als teeltwisselaar. Op voldoende vochtige grond komt het gewas zeer snel op en bedekt dan spoedig de bodem, zodat onkruid weinig kans krijgt. Het wortelgestel is sterk ontwikkeld. Reeds na twee maanden sterven de oudste wortels af en bieden aan het bodemleven de kans om ze af te breken. De maximumontwikkeling van het loof bekomt men 50 tot 60 dagen na het zaaien.
Phacelia is zeer vorstgevoelig: bij een temperatuur van -5°C aan de grond zakken de stengels ineen en bedekken de bodem. Indien de vorst uitblijft en de plant zaad gaat vormen, is het beter een keer te maaien om het volgende seizoen zeker geen problemen met ongewenste Phacelia plantjes te hebben.
De wortels van Phacelia scheiden een stof af die de ontwikkeling van aaltjes in enige mate remt. Phacelia wordt veel verbouwd op zaadbedrijven in Engeland en Nederland.
Bodemtype | alle |
Zaaitijdstip | maart tot 20 augustus |
Zaaihoeveelheid (gram per 10 m2) | 10 |
Zaaidiepte (cm) | 1 – 2 |
Rijafstand | rijen 15-20 of breedwerpig |
Groeisnelheid | snel |
Grondbedekking | zeer goed |
Droogteresistentie | goed |
Lengte van het gewas (cm) | middelmatig, 45 |
Vorstgevoeligheid | zeer gevoelig |
Opbrengst (kg O.S.per are) | 30 |
Vlinderbloemigen
Wikke of Vicia sativa
Synoniemen: voederwikke, winterwikke of vitsen.
Het zijn vlinderbloemigen die dus stikstof uit de lucht kunnen opnemen. Wikke is een zeer oude voederplant met blauwpaarse bloemen. Ze doet het ook goed op lichte gronden. Ze bedekt de bodem niet perfect en kan daarom beter gemengd worden met 60 gr rogge per 10 m2 of met duivenbonen of kanariezaad (10 gram per 10 m2). De wikke klimt dan langs de stevige stengels van de andere planten omhoog.
Kan tot 20 augustus gezaaid worden, maar voldoet best in zaailingen tot eind juli.
Bodemtype | alle types, maar niet zuur |
Zaaitijdstip | maart tot juli |
Zaaihoeveelheid (gram per 10 m2) | 125 |
Zaaidiepte (cm) | 2-4 |
Rijafstand | in rijen 15-25 |
Groeisnelheid | traag |
Grondbedekking | matig tot slecht |
Droogteresistentie | matig |
Lengte van het gewas (cm) | vrij kort |
Vorstgevoeligheid | zeer gevoelig |
Opbrengst (kg O.S.per are) | 25-30 |
O.S = organische stof
Bronnen
Dit artikel bevat een bewerking van Jos van Hoecke´s voordracht over groenbemesters voor de Hamse Velt-afdeling het Fortuintje.
Het handboek Ecologisch tuinieren een uitgave van Velt
Lessenreeks Biologisch tuinieren door Jos Van Hoecke