Ziekte en plagen

Hoewel ze niet tot de sterkste kamerplanten behoort, is de Dieffenbachia reeds lang een bijzonder populaire plant voor de huiskamer. Een reputatie die ze vooral dankt aan haar bescheiden maar niettemin fraai gekleurde bladeren. De Dieffenbachia behoort tot de uitgebreide familie van de aronskelken. Een groep van planten waartoe ook enkele soorten behoren die bij ons in het wild voorkomen, zoals slangenwortel, aronskelk en kalmoes. De cultuurvariëteiten die bij ons worden gekweekt, worden in twee groepen onderverdeeld, nl. in groot- en kleinbladigen.


Dieffenbachia sequine is de stamvader van de meest aangeboden Dieffenbachia´s. Hoewel de soort op zich niet wordt gekweekt zijn er tal van cultivars op de markt. Vooral de talloze variëteiten met een wit of crèmekleurig blad stammen van deze zeer variabele soort af. De kans op spontane mutaties is bijzonder groot en levert een enorme verscheidenheid op : er zijn selecties met wit of rood gekleurde bladstelen, met vlekken of banden, met een wit gevlekt, geelgroen blad en met uiteenlopende bladvormen.

Erg geliefd zijn de Dieffenbachia-soorten met dikke, vlezige, opgaande stengels met ringen zoals bij rietstengels. De gaafgerande bladeren zijn langwerpig tot ovaal en omvatten de stengel. De ´Amoena´ is zo´n variëteit waarvan de langwerpige, ovale bladeren sterk uitgroeien. Ze zijn donkergroen en langs de zijnerven lopen onregelmatige, witte banden. De grote bladeren en de forse stengels maken van de plant een indrukwekkende verschijning. Naarmate ze hoger opgroeien moeten ze met een bamboestok worden ondersteund. De variëteit ´Tropic Snow´ gelijkt hierop, maar de bladschijf is langs de middennerf wat gekreukt.

Na Dieffenbachia sequine neemt Dieffenbachia maculata een vooraanstaande plaats in het kweeksortiment in. Beide worden wel eens met elkaar verwisseld, zoals de mooie ´Janet Weidner´ en ´Rudolph Roehrs´. In de regel worden vooral kleinbladige vormen aangeboden.

Bang in het donker

In de kamer is de Dieffenbachia moeilijk tot bloei aan te porren. Dit is niet zo erg. De kelkachtige bloeiwijze is weliswaar bijzonder, maar stelt als bloem weinig voor. Het is vooral het schedevormig schutblad dat de aandacht trekt, vooral wanneer het fraai verkleurt.

De bont gekleurde planten moeten in het licht worden gehouden, anders wordt het blad volledig groen. Niettegenstaande ze licht en warmte verkiezen, moet een te zonnige standplaats vermeden worden. Een droge en tochtige omgeving maakt de plant gevoelig voor parasieten. Door de grote bladeren is de verdamping aanzienlijk en heeft ze behoorlijk wat water nodig. In een droge huiskamer doet men er daarom goed aan de plant op een verhoogje in een waterschaal te plaatsen en het blad regelmatig te sproeien. Uiteraard mag ook een royale watergift (liefst kalkvrij) niet vergeten worden. Hieraan voegt men geregeld wat kunstmest toe. Vanaf september tot maart wordt geen voedsel gegeven en wordt matig gegoten.

Zowel de jonge als de oude planten moeten ieder jaar, in het voorjaar, worden verpot. Ze krijgen dan een humeus grondmengsel dat grof en kruimelig is. Aan de potgrond kan wat goed verteerde koemest en houtskool worden toegevoegd om het nog voedselrijker en losser te maken.

Ideaal plantje voor schoonmoeder

De Dieffenbachia heeft enkele onaangename eigenschappen, die mits enige voorzichtigheid niet nadelig hoeven te zijn. De bladeren en stengels bevatten een giftig sap waarvan men behoorlijk ziek wordt wanneer het ingenomen wordt omdat het sterk irriteert en zelfs verlamt. Ze bezitten tevens calciumoxalaatkristallen, die scherp zijn als glassplinters en bij het kauwen in het zachte tongvlees snijden. Aan haar verlammende werking ontleende de plant haar bijnaam ´schoonmoederplant´ of ´dovemansriet´. Ze lijkt immers uitstekend geschikt om praatzieke personen – zeg maar tijdelijk – het zwijgen op te leggen.

Wanneer men voorzichtig is zal men daar maar weinig last van hebben, want het gif wordt bij aanraking niet door de huid opgenomen. Gevaarlijk wordt het pas wanneer het met een wondje in contact komt of in de mond terechtkomt. Voorzichtigheid is daarom vooral met kleine kinderen geboden !!!

Bijzondere verzorgingseisen

Planttype

Voornamelijk bladplant (diverse variëteiten) met onopvallende bloeiwijze. Gemiddeld 50-150 cm hoog en 70 cm breed.

Hoofdkleuren bladeren: groen met vaalwitte of geelgroene vlekken of banden

Water

Wortelkluit steeds vochtig houden. Zeer regelmatig – liefst kalkvrij – water geven en af en toe bladeren broezen.

Temperatuur

Niet winterhard. Verdraagt normale kamertemperatuur tussen 18° en 22°C, doch geen tocht of droge lucht. Hoge luchtvochtigheid aanhouden.

Licht

Lichte standplaats, maar buiten direct zonlicht houden.

Bodem

Grove, kruimelige en humeuze potgrond. Wekelijks bemesten, behalve gedurende de rustperiode (september tot maart). Jaarlijks verpotten in het voorjaar.

Bron: Geert Devriese – Vlam Kamerplant in de kijker, december 1998
Bewerking Rudi Van Overloop 2008.