Bloemen en planten

Moederkruid is een vaste plant met een sterke geur. Meestal leeft deze plant echter maar 1 tot 2 jaar. Rechtopgaande harige stengel, bloemen in trossen tot 30 stuks, bittere onplezierige smaak, sterk aromatische geur. De bladeren zijn geelgroen, veerlobbig, tot 8 cm lang. Bloemen staan in trossen, meestal margrietachtig, soms gevuld tot pompoenachtig.


Het geslacht Tanacetum omvat ongeveer 70 soorten eenjarige en vaste planten die in de noordelijke gematigde streken thuis horen. Het maakt deel uit van de composietenfamilie en omvat soorten die vroeger in de geslachten Balsamita, Chrysanthemum, Matricaria en Pyrethum waren onder gebracht. Moederkruid is een plant die van natuur voorkomt in vochtige en vochthoudende voedselrijke bodem van zandig tot kleiachtige grond. Het is een sierplant uit Zuidoost Europa die thans vrij algemeen verwilderd voorkomt.

Botanische naamgeving

Familie Compositae – Asteraceae

Tanacetum parthenium (synoniem: Matricaria parthenium, Chrysanthemum parthenium, Leucanthemum parthenium, Pyrethrum parthenium)

Andere namen zijn nog Feverfew (Eng), Featherfew (Eng) Featherfoil (Eng) Midsummer daisy (Eng), Bachelor’s buttons (Eng), Altamisa, nosebleed (Eng), flirtwort (Eng).

Niet te verwarren met het kruid Anacyclus pyrethrum, het Atlasmadeliefje dat ook vaak moederkruid wordt genoemd en ook al zeer lang in gebruik is bij Arabische, Europese en Aziatische artsen.

In de tuin

MoederkruidDeze 15 – 60 cm hoge geurige plant houdt van zon maar doet het ook nog op licht beschaduwde plaatsen. Op plaatsen met veel schaduw is hij vatbaar voor meeldauw. De soort heeft zowel enkele margrietachtige bloemen als gevulde pompoenachtige witte bloemen. Hoewel de plant aangeraden wordt voor tuinen op droge en stenige grond blijkt hij vooral voor te komen op vochthoudende gronden en zul je hem in de provincie Groningen ook veel tegenkomen op goed gedraineerde zware kleigronden (op braakliggende akkers). De soort zaait zich gemakkelijk uit, de variëteiten doen dit over het algemeen minder goed en worden voort gekweekt door stekken (basale stekken in lente, halfrijpe stekken in de zomer.)

Planttijd: de beste tijd hiervoor is in april.

Cultivars

* De dwergvariëteit Tanacetum parthenium ´Golden Moss´ is 15 cm hoog en heel geschikt als plantentapijt.
* De cultivar Tanacetum parthenium ´Golden ball´ heeft bolvormige goudgele bloemen en is slechts 25 cm hoog.
* De cultivar Tanacetum parthenium ´Plenum´ heeft gevulde witte bloemen aan een lange stengel en is heel geschikt als snijbloem.
* De cultivar Tanacetum parthenium ´Aureum´ heeft geelgroen blad en combineert mooi met bronskleurige kruiden.

Oogsten

Tijdens de bloei wordt de gehele plant geoogst. De bladeren kunnen geoogst worden naar behoefte en gedroogd voor verwerking in tabletten voor migraine, reuma en artritis. Blad wordt ook wel vers gegeten.

Werkzame bestanddelen zijn o.a. etherische oliën. parthenolide, chrysanthenyl, santamirine, campher, tanninen en monoterpentenen, niacine en ijzer

Werking

  • bacterieremmend
  • pijnverlichtend
  • krampontspannend
  • koortsverlagend
  • ontstekingremmend
  • anticoagulant

Gebruikt in de tuin tussen de rozenstruiken lokt het de luizen van de rozen. Zowel de bladeren als de bloemen zouden motten verjagen. Gebruikt als snijbloem.

Medische gebruik

Gebruikt bij PMS, astma, kolieken, verkoudheid, depressie, koorts, misselijkheid en overgeven, als kruidenbitter, werkt antireumatisch, baarmoeder stimulerend. Het helpt tegen duizeligheid en voorkomt misselijkheid en overgeven. Het bestrijdt positieve bacteriën, schimmels en gisten.

Studies hebben duidelijk aangetoond dat dit kruid tegen migraine helpt, in veel gevallen beter dan gewone medicijnen. Uitwendig wordt het gebruikt tegen insectenbeten en kneuzingen. De verse bladeren worden wel gegeten, maar kunnen ook aften veroorzaken en dermatitis bij daarvoor gevoelige personen.

Opletten

Mensen die bloedverdunnende middelen nemen moeten oppassen omdat dit kruid bloedstolling tegengaat. Als men door het eten van verse bladeren aften of zweertjes in de mond krijgt kan men de bladeren eerst even sauteren voordat men ze eet. Het kruid is niet geschikt voor zwangere vrouwen want het stimuleert de baarmoeder en zou afdrijvend werken.

Recepten

  • 15 gram gedroogd kruid in 250 gram kokend water. Af laten koelen en regelmatig een half kopje hier van drinken.
  • Vers kruid, geplet en verwarmd uitwendig te gebruiken bij kolieken en winderigheid
  • Vers blad: een blad elke dag eten ter voorkoming van migraine

Tinctuur: ;5 – 10 druppels elke 30 minuten innemen bij de opkomst van een migraine aanval.

  • Bij insectenbeten 2 theelepels tinctuur op 1/2 pint koud water nemen en het lichaam er mee in wrijven.
  • Een infusie van 15 gram gedroogd kruid in 500 ml water drinken na een geboorte om de baarmoeder schoon te maken. Dit kan ook gedronken worden bij pijnlijke menstruatie
  • Siroop er van maken met honing om te gebruiken bij astma en hoest
  • Een infusie van bloemen, gemaakt met heet water en daarna afgekoeld helpt tegen reumatiek en pijn.

Dosering

Gedroogd kruid: 50 – 200 mg per dag, in de vorm van capsules of tabletten
tinctuur: (1:5 in 25% alcohol, 5 – 20 druppels per dag) of
tinctuur: 1 ml drie keer per dag
extract van het blad maken en hiervan 1 theelepel tot 3 keer per dag innemen. Dit extract moet minimaal 0,2% parthenolide bevatten.

Naamgeving, geschiedenis

Tanacetum is afgeleid van het Griekse athanasia dat onsterfelijkheid betekent en betrekking heeft op de lange levensduur van de bloemen van bepaalde soorten.

Het Engelse woord Feverfew komt van febrifuge. Hoewel men in sommige kruidenboeken ook de bewering tegenkomt dat deze naam is ontstaan doordat men bij het gebruik van dit kruid minder koorts zou hebben en weer anderen houden het er op dat de naam is ontstaan uit featherview omdat de bladeren lijken op veren.
De naam Pyrethum komt van het Griekse woord pur (vuur) en zou verwijzen naar de hete smaak van de wortel. De oude Egyptenaren en Grieken gebruikten dit kruid tegen hoofdpijn, gewrichtspijn, ontstekingen, koorts, buikpijn en menstruatieklachten.

Bron Yolanda Van Nieuwkoop 1999, bewerking Rudi Van Overloop 2007