In dit deel komt aan bod hoe een conifeertje binnen een paar uur tot een bonsai gemaakt kan worden. Het vorige was een theoretische uitéénzetting. In dit deel zal ik die kennis gebruiken om een conifeertje om te toveren tot bonsai. Dit kunt u zelf proberen te kopiëren. Het kost weinig, en geeft jarenlang plezier.
Het uitgangsmateriaal
Bij het maken van bonsai is het zo dat hoe mooier het uitgangsmateriaal, hoe mooier de bonsai. Het allermooiste uitgangsmateriaal zijn zogenaamde yamadori. Dat zijn planten die uit het wild zijn verzameld (vaak van berghellingen), en daarna al jarenlang zijn voorbereid om te worden omgevormd tot bonsai. In Japan bestaan er talloze gespecialiseerde kwekerijen die dit werk doen. Maar dit is voor velen onbetaalbaar en eerlijk gezegd is het ook je reinste natuurvernietiging. Voor deze demonstratie gebruik ik heel wat goedkoper uitgangsmateriaal: een conifeertje uit het tuincentrum. Kosten, nog geen 4 Euro.
Op het plaatje de plant (een jeneverbes) zoals ik hem gekocht heb. Hoe maak je hier nu een bonsai van?
Stap 1: verwijder het loof dat uit de stam komt en laat alle takjes zitten. Verwijder vervolgens ook het loof op de takjes dat het dichtst bij de stam zit. Op het rechterplaatje is dit gebeurt Je kunt nu de stam zien zitten, en dus kun je kijken wat de vorm van de bonsai zou kunnen worden.
Stap 2. Draai de plant eens flink rond en bekijk de stam vanuit alle hoeken. Als het goed is kun je nu een aantal opties voor de mogelijke bonsai zien. Dat wil zeggen, het ongeoefende oog wellicht niet, maar ik wel. Vandaar deze korte cursus. Je kunt nu een aantal opties uittekenen. Elke optie met een andere voorkant (van de toekomstige bonsai) en een andere stijl.
Optie 1: Shakan
In deze drie plaatjes (van links naar rechts), het conifeertje vanuit één hoek gefotografeerd. Daarna hetzelfde conifeertje waarbij (virtueel) de takken die niet in het ontwerp passen zijn weggehaald, en tenslotte, het eindresultaat als deze takken bedraad worden. Dit eindresultaat is een bonsai in de zogenaamde shakan stijl; de overhellende stijl. Bij deze stijl wordt een boomvorm gecreëerd van een boom die aan nogal wat wind blootstaat, of onder een andere grote boom vandaan heeft moeten groeien. De kruin van de boom ligt niet boven de wortelvoet. Het bovenste deel van de boom zal heel flink bedraad moeten worden om deze vorm te bereiken, maar omdat de takken nog erg dun zijn lukt dit zonder de ingewikkelde kunstgrepen die in het vorige artikel aan bod kwamen.
Optie 2: Moyogi
De conifeer ligt nu onder een iets andere hok op de foto, zodat, met bedrading, de top recht boven de wortelvoet uitkomt. Dit heet een moyogi stijl; de vrij-rechtopgaande stijl. Bomen met dit uiterlijk kunnen in Nederland bijvoorbeeld op de hei of op kleine zandverstuivingen gevonden worden. Ze staan vaak solitair, en hebben hun leven lang vrij kunnen groeien. Ook bij deze optie zal vrij flink bedraad moeten worden, maar het is makkelijk mogelijk. Mooi aan deze optie is de wortel die boven de (virtuele) pot uitsteekt, en de boom ´in balans´ houdt.
Optie 3: Han Kengai
Dit is de meest ´gekunstelde´ boomvorm. Japanners (en ik ook trouwens) zijn dol op dit soort boompjes in han-kengai stijl (de semi cascade). Er bestaat ook nog de kengai (cascade) waarbij de boom naar beneden meandert. U ziet dat deze vorm wordt bereikt met maar één takje. Van de drie opties is de semi-cascade de meest ´zen´. Dat wil zeggen, de boom representeert op stilistische wijze een boom. Er is meer verbeeldingsvermogen nodig om hier een boom in te zien. (Overigens kan het nog veel ´zenner´, Japanners kunnen in een steen ook bergen zien; de kunst van de suiseki-stenen, maar dat is weer een ander verhaal…) Toch zijn deze bomen ook in de natuur te vinden, en iedereen die wel eens in het hooggebergte is geweest kan dat beamen. (Semi) cascades ontstaan wanneer een plant op zeer arme grond groeit (en daarom weinig loof heeft) en door iets zeer rigoureus in zijn groei wordt beïnvloed. Bijvoorbeeld constante rukwinden, of een overhangende rotspartij.
De demonstratie
Voor deze demonstratie zal ik optie 2 maken, de moyogi. Eerst knip ik de takken weg, volgens de virtuele foto. Knip de takken nog even niet tot op de stam weg, want misschien is het mooi om er ´dood hout stukken´ van te maken. Daarnaast is er zo geen kans op indroging van de stam. Vervolgens hark ik de wortelkluit uit, en snoei wortels weg in dezelfde verhouding als ik loof heb weggeknipt (dus 50% loof eraf = 50% wortels weg).
Daarna bedraad ik eerst de hoofdstam, en dan ook de takken en zet ze even snel ´in positie´. Nu is dit een demonstratie, en men wil graag resultaat niet, maar normaal gesproken laat ik de plant nu een jaar met rust. De grote vorm zit erin, hij is gesnoeid (en zal dus heel graag nieuw loof willen vormen) en de wortels zijn zo gereduceerd dat ze niet gaan rotten. ´In het echt´ zet ik de plant in mijn tuin (of in een grote pot), mest hem werkelijk bijna dood met stikstof (bijvoorbeeld koemest), en haal ik hem pas een jaar later weer uit de grond. Voordeel hiervan is dat de stam dikker wordt, het loof voller, en uiteraard dat de plant veel grotere overlevingskansen heeft. De plant van de demonstratie heeft een kans kan 20% (omdat het midden in de winter is), had ik dit gedaan in het vroege voorjaar, dan is het 50%, en plant ik hem op dit punt eerst een jaar in de tuin, dan is het 100% (dat wil zeggen, ik heb nog nooit een plant ´verloren´ met deze methode). Wat ook aardig werkt is bovenstaande in het vroege voorjaar doen, en dan pas in de herfst verder.
Maar in dit geval dus gelijk verder. Alle takjes worden nu tot aan de puntjes bedraad nadat eerst het overbodige loof is weggesnoeid. Vervolgens wordt al het loof ´in etages´ gezet. Dit zorgt voor mooie looflagen, en zorgt er tevens voor dat al het loof optimaal licht vangt. Vervolgens wordt al het loof dat naar boven en naar beneden wijst verwijderd. De wortels moeten nu weer worden verwijderd naar ratio met het loof, en er kan een geschikte pot worden uitgezocht. Vervolgens wordt de pot geprepareerd. Onder in het gat komt er een gaasje (zodat de grond niet wordt weggespoeld) en worden veranderingsdraden vastgezet die de plant op zijn plek moeten houden. (Zie de middelste foto.) Dit vastzetten is normaal gesproken het werk van wortels, maar u zult begrijpen dat die daar nog even niet toe in staat zijn. Dan wordt in de pot een hoopje grof grit op het gaasje gelegd (zodat het gaasje niet verstopt raakt en de afwatering belemmerd), daarop komt een laagje akadama klei, daar wordt de plant op gezet, de spandraden worden aangetrokken, en de pot wordt goed afgevuld met akadama klei. Water geven, plant in de schaduw zetten en water geven. Klaar! Heeft u nu geen akadama, gebruik dat bijvoorbeeld zaai-en-stekgrond uit het tuincentrum, en voer de plant wat langzaamwerkende mest (bijvoorbeeld koemestkorrels of Osmocote).
Hieronder nog even voor de duidelijkheid de stadia van de plant. Links de plant een dag geleden, in het midden het virtuele ontwerp, en helemaal rechts het uiteindelijke resultaat. De oplettende kijker zal zien dat er in het uiteindelijke resultaat één takje meer is blijven zitten. Dat heb ik gedaan in het geval één van de takjes onder afsterven, dan heb ik een reserve. Daarnaast is de kruin van de boom nog niet zo grillig als in het ontwerp. Dat komt omdat de tak niet scherper te buigen was. Wanneer de boom echter een jaar lang door mag groeien, kan de vorm er dan wel in gelegd worden. Nog even geduld dus…
Mocht u dit nu thuis ook willen proberen, doe het dan in het vroege voorjaar (begin maart) doe het dan niet zo rigoureus, maar verdeel het werk over een langere tijd. Liefst zelfs met een jaar er tussen. En laat me weten hoe de resultaten worden!
Bronnen http://www.tengu-bonsai.nl/Frame%20Define-n.htm 2003, bewerking Rudi Van Overloop 2008