Groente en Fruit

Haverwortel -Tragopogon porrifolius: In België en Nederland komt dit Zuid-Europese gewas met een lange penwortel op kleidijken in het wild voor. Het Griekse woord tragos is bok en pogon is baard. Vandaar dat deze plant ook bekend is als Boksbaard. De vorm van het vruchtpluis was hier niet vreemd aan. Het gebruik van deze oude cultuurplant was en is veelzijdig. De wortel kan gebruikt worden als schorseneer door ze bijvoorbeeld een uurtje in water met citroensap te koken. De jonge bloemstengel kan bereid worden als asperges. Vanwege zijn oestersmaak is de Engelse benaming Vegetable Oyster. Door branden maakte men er koffiesurrogaat van.


De plant is tweejarig, maar gedraagt zich ook als vaste plant. Wil men in de winter de wortels oogsten, dan moet men vroeg in het voorjaar zaaien. De plant is winterhard, dus men kan de wortels in de grond laten zitten. Maar wel vroeg in het voorjaar voordat ze gaan uitlopen oogsten.

Omdat de gele bloemen met de ochtendzon opengaan is deze oude groente ook bekend als gele morgenster.

Naar de bloemenkleur kent men ook de naam blauwe- en paarse morgenster. Andere namen zijn witte schorseneer, oesterplant, armelui´s asperge, salsify en keukenmeidenverdriet.

Dus kennelijk was de wortel moeilijk schoon te maken.

Grote kliswortel – Articum lappa

Deze plant leverde in onze jeugd de klitten, die men naar anderen gooide. In Europa komt dit gewas in het wild voor. Vaak in grasgebieden en open bossen. In Japan wordt een cultivar als groente geteeld. De plant heeft ruwe bladeren, die qua vorm lijken op rabarberbladen. Om deze reden wordt hij ook wel wilde rabarber genoemd.

Meestal is deze plant tweejarig, maar ook vaak blijvend. Men kan de soms wel 120 centimeter lange en 5 centimeter dikke penwortel in stukken snijden en in het zuur leggen. Ook kan de bittere wortel gekookt of geroerbakt worden. Daarnaast heeft het een medicinale werking.
In het vroege voorjaar kan men hem uitzaaien op ruggen. Omdat ik de wortels niet kon oogsten ben ik met dit gewas gestopt. Na 60 centimeter had ik de wortel nog niet de grond uit. De enige mogelijkheid was afbreken en de rest laten zitten. Misschien is het zaaien op ruggen hiervoor de oplossing.

Andere namen zijn Burdock, Kladewortel, Klit en Gobo.

Melde – Atriplex hortenis

De melde kwam oorspronkelijk voor in Zuid-Oost Europa, Kaukasus en Centraal Azië, maar is thans ook in onze streken in het wild te vinden. Deze snelgroeiende plant wordt echter zelden gegeten.
Men kookt het jonge blad zoals spinazie. Het heeft een ziltige smaak en ter verzachting hiervan kookt men enkele blaadjes zuring mee. Het omgekeerde gebeurt ook. Toen ik eens deze groente aan Surinaamse tuinders gaf waren ze heel enthousiast over deze volgens hen lekkerste Nederlandse groente. Vermoedelijk was dit vanwege zijn zilte smaak. Men kan de bladeren ook verwerken in salades en soepen. Het gewas komt voor in een viertal bladkleuren namelijk geel, groen, rood en bont. Tegenwoordig ziet men de rode soms als sierplant in tuincentra.

Hoewel men deze groente in het voorjaar kan uitzaaien ben ik hiervan geen voorstander. Nadat ik een andere tuin had lukte het mij niet een goed resultaat te krijgen. Het beste is deze groente zichzelf in het najaar te laten uitzaaien en in het voorjaar de opgekomen planten op rijen te planten. Als je het gewas dus éémaal hebt zaait het zichzelf steeds uit. Het enigste wat ik nu doe is in het voorjaar de jonge (gele, rode en groene) in een rij te planten.
Toen ik ze voor het eerst zaaide in het voorjaar was de groei zeer matig. Misschien geeft zaaien in het najaar betere resultaten.

Men gebruikt de bladeren rauw, als soepgroente of kookt het als spinazie. Indien men het te zout vindt kan men enkele blaadjes zuring ter verzachting meekoken. Deze tuinmelde is ook bekend onder de naam hofmelde.

Andere namen zijn: tuinmelde en hofmelde.

Pastinaak – Pastinaca sativa

Deze in de gematigde streken van Europa in het wild voorkomende wortel is ook in het wild bekend onder de naam Pinksternakel. Het is een witte wortel. Men kan deze beschouwen als de voorloper van de aardappel. Een goede eigenschap is dat de penwortel heel goed bewaarbaar is. Bij het ontzetten van Leiden kwam deze voor in de op de Spanjaarden buitgemaakte hutsepot. Jammer genoeg is deze zoete winterwortel later verdrongen door de geïmporteerde rode wortel.

De tweejarige tot vaste plant is winterhard en na het afsterven van het blad kan men de wortels het beste tot het voorjaar in de volle grond bewaren. Natuurlijk tijdig in het voorjaar rooien, voordat de wortels weer gaan uitlopen. Het gewas kan de gehele winter (behalve bij vorst) geoogst worden. Let er wel op dat het het zaad heel snel zijn kiemkracht verliest.

Men kan de wortel op diverse manieren gebruiken, zoals rauw, in de soep en als hutspot. Dit laatste gerecht werd in 1574 bij het ontzet van Leiden door de voor het water vluchtende Spanjaarden achtergelaten. Men bereidt dit door van gelijke delen pastinaken, uien en witte bonen een hutspot te maken. Ook werd traditioneel in de vastentijd pastinaken met zoute vis gegeten.
Als men in mei juni op rijen zaait kan men vanaf oktober tot maart oogsten. Voor mooie lange wortels moet men in losse grond zaaien. Heeft men echter zwaardere grond neem dan een ras met korte wortels.

Geadviseerd wordt dit gewas te zaaien eind februari-begin maart, maar uit ervaring geef ik (op zware klei) de voorkeur aan april-mei.

Andere namen zijn: pinksternakel, witte wortel en zoete wortel.

Komkomro – Cucumis sativus

Voor de duidelijkheid eerst maar de Nederlandse naam namelijk Surinaamse of Chinese komkommer. Ik gebruik meestal de Surinaams Creoolse naamgeving Komkomro. Het is een korte, dikke en stevige vrucht die heel veel zaden bevat. Net zoals op de de afbeelding is hij groen met witte strepen. Deze plant, die oorspronkelijk uit de bergen van Noord-India afkomstig is heeft zich overal verspreid. Men gebruikt dit gewas op dezelfde wijze als de bij ons bekende en de smaak is ook praktisch hetzelfde. Dus in salades, in het zuur, licht gestoofd, gesmoord of gevuld. Denk er wel aan de zaden te verwijderen.

Men zaait dit gewas meestal in de koude kas of platte bak voor in potjes omstreeks half mei. In huis kan dit op een vroeger tijdstip. Later kan men dan de plantjes uitplanten. Het is een wilde groeier dus zorg er voor hem binnen de perken te houden door slechts enkele hoofdtakken aan te houden en regelmatig te dieven. Omdat ze onder glas staan en bijen daar niet regelmatig komen kan men ze handmatig met een kwastje bestuiven. Let er op dat elke plant zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen heeft. Als geënte komkommer op een onderstam van de vijgenbladpompoen ben ik dit gewas nog niet tegengekomen.

Dit gewas staat in het Nederlands ook bekend als Chinese komkommer. In de gebruikelijke talen zijn de namen Concomber (Antilliaans) en Kateemoon (Indonesisch).

Poe (Surinaams) – Lagenaria siceraria

De bakermat ligt in Afrika, vanwaar deze groene gladde vrucht zich verspreid heeft naar Azië, Midden- en Zuid Amerika. In Suriname komen twee types voor: een lange en een ronde met een flessenhals. Verder komen ze in allerlei vormen en maten voor. Jammer genoeg zijn de lagenaria´s de laatste jaren een mode artikel geworden, waardoor traditionele vruchten van de markt zijn verdwenen. Althans ik moest tot de vorige eeuw terug zoeken om een foto van een Surinaams type te vinden.

De vruchten worden jong gegeten en gebruikt in soepen of stoofschotels. Op zich zelf zijn de vruchten vrij smakeloos maar men brengt de gerechten op smaak met kruiden en dergelijke.
Normaal teel ik ze omstreeks eind maart-begin april op een warmtematje binnenshuis voor en plant ze in mei in de koude kas uit.

Dit sterk rankende gewas heeft mannelijke en vrouwelijke bloemen. In het begin is handbestuiving aan te raden. De bevruchting geschiedt door nachtinsecten en om deze reden heeft dit gewas een sterke zoetachtige geur. Daarom wordt de plant naar buiten de kas geleid, zodat de insecten hun taak kunnen vervullen. Bovendien is het een korte dagplant waardoor de vruchtzetting laat plaats vindt. In het najaar zijn er veel kleine vruchtjes. Jammer genoeg sterft deze hier eenjarige plant te vroeg af door de kou.

De gebruikelijke benamingen zijn kalebas (Nederlands), Laboo pootih (Indonesisch) en Lauki (Suriaams Hindoestaans).

Huttentut – Camelina sativa

Dit oude gewas, dat uit Europa en West-Azië afkomstig is werd vroeger voor diverse doelen gebruikt. De zaden werden gebruikt om een stinkende olie voor lampen en leerbehandeling te maken. Daarnaast werd de pulp (ook nu nog) gebruikt om veekoeken te maken. De zaden kunnen verwerkt worden in salades en het weliswaar pittige blad is eetbaar. Verder heeft het de eigenschappen onkruidonderdrukkend te zijn.
Het gewas heeft een hoogte van 1 meter, en synoniemen zijn vals vlas en dederzaad.
Ik was bang dat ik alle zaad verspilt (zeer koud voorjaar) had, maar gelukkig kwam ik er vandaag achter (11 mei) dat mijn zaadhandelaar het minimaal per 50 gram verkoopt.

Bronnen Pieter Bimmel 2005, bewerking RVO 2008