Madeliefje is een simpel en gewoon plantje, te gewoon misschien, we vinden er eigenlijk niets aan, het is een onkruid. Maar wat voor een onkruid, het staat vrijwel het hele jaar in bloei, dat is iets wat je van de meeste andere planten niet kan zeggen. Het bloeit wel het hele jaar en al vroeg in de winter, maar pas tegen het voorjaar begint het in massa te bloeien. Een spreekwoord zegt: ´het is nog geen voorjaar voor je je voet niet op 12 madelieven kan zetten´. Het laat zich vertrappen en blijft nederig. Het is dan wel een liefje van de weiden maar in grasland zou ze het moeilijk krijgen, daar groeit het gras hoger en komt ze in de schaduw te staan. Nee, gemaaide velden als in de gazons, daar is ze thuis, daar kan ze haar rozet in de breedte ontwikkelen en bloemen geven.
Het wordt in het Latijn Bellis genoemd wat mooi betekent net zoals Bella ook mooi betekent. Het werd vaak gezien als een kleine vorm van de margriet die we toch al veel mooier vinden. Dan heeft ze ook nog een tweede naam want alle planten hebben een tweede naam net zoals jij. Je kan wel Jansen heten maar dan weet je nog niet of Piet of Susan bedoeld wordt, Bellis perennis dus. Perennis betekent meerjarig , vergelijk het Engelse perennial.
Aan die tweede naam kan je vaak ook de plant herkennen, zou er annua achter gestaan hebben zou het eenjarig betekenen, vergelijk het Engelse annual. Als je die naam kent, die vaak gewoon in onze taal gebruikt wordt of afleidingen ervan, herken je die plant want als er ruber staat slaat op een rode bloem en met alba is het dus een witte. Ook zie je vaak de naam staan als Bellis perennis L. Die L is een handtekening en afkorting van Linnaeus die de planten rond 1750 beschreven heeft. Als teken dat hij het beschreven heeft staat die L. er achter en niemand kan die meer veranderen en overal is die plant onder deze naam bekend. Kom je bijvoorbeeld in Amerika of in een ander land en bestel je een Bellis perennis L. dan weet men dat je deze plant bedoelt. Vroeger had namelijk elk land en elke botanist wel een naam voor een plant wat zeer verwarrend was. Dan zijn er ook nog cultivars, dat zijn gecultiveerde planten, die gekweekt worden omdat men ze zo mooi vindt. Die naam wordt met een hoofdletter geschreven en staat tussen haakjes, bijvoorbeeld ´Pomponette´, dat is een gevulde pomponachtige bloem. Dit plantje wordt toch ook wel gekweekt want als je goed kijkt heeft elke madelief wel wat roods en is wat dubbel. Zo zie je op de markt gekweekte planten die helemaal rood zijn, sommigen zijn heel dubbel. Die worden dan in de tuin geplant en omdat ze laag zijn plant men ze vlak bij het gras, de rand van de border. Jaren later kan je dat nog zien want de plant heeft zich uitgezaaid die dan in het gras komen waar opeens wat roodachtige madelieven groeien.
We hadden het over de naam van de plant, daar wil ik iets meer van zeggen want elke taal heeft zijn eigen naam voor dit bekende plantje. De Fransen noemen het pâquerette, de kleine paasbloem, omdat het plantje meestal bloeit met de Pasen. De Duitsers noemen het das Gänseblümchen of Gansblumlein omdat het op de ganzenweide groeit en door ganzen gegeten wordt, bij ons heet het wel ganzenbloem omdat het net als de gans op 1 been staat. De Zweden noemen het praestkraye en de Denen praestekrull wat priesterkragen betekent omdat de protestante priesters gewend waren zulke kragen te dragen. De dubbele vorm wordt in Engeland chicken‑hen‑daisy genoemd, kip met kuikens, omdat uit de omwindselbladen zich weer andere bloemen vormen. Bij ons madelief met kinderkens omdat er kleine bloempjes (soms 12 of 13) rondom een grote groeien.
Het is de Engelse daisy, een woord dat vrijwel iedereen kent en een naam is die ook aan meisjes gegeven wordt. Het is eigenlijk een gewoon woord en dat zou je zelf gezien kunnen hebben als je de bloem ´s avonds bekijkt en ziet dat het zijn knopjes sluit om te gaan slapen. Als je het in de morgen weer bedauwd terugziet zie dat het zijn bloemen weer opent met de komst van de zon. Zo komt dat woord van days eye, het oog van de dag, omdat de bloem zijn blaadjes opent met de dageraad. Dat bloemen gaan slapen was ontdekt door de Engelsman Chaucer rond 1400 die een poëtische belangstelling had voor de madelief en dat: ´The silver droppes hanging in the leaves´, voor hem een teken was dat de avond was gekomen. Verder zegt hij er van:
´(In special one calles Se of the Daie) Eentje is zeer speciaal die Zij van de Dag genoemd wordt.
(The Daisie, a floure white and rede) De madelief, een bloem wit en rood.
(And in french called La bel Margarete)
En in Frans la belle Margarite genoemd.
(O, commendable floure above all flouris in the meede) O, vereerde bloem boven alle bloemen in de weide.
(Than love I most those flouris white and rede) Zo hou ik het meest van de rood en witte bloemen.
(Such that men callen Daisies in our Town) Zulke die men Daisies noemt in de stad.
(that blissful sighte softeneth al my sorwe) Een blik op haar verlicht al mijn zorgen´. Dat is toch prachtig dat je door het zien van een bloem al blij wordt en geen zorgen meer hebt.
Dat is voor ons wat vreemd omdat we zoveel mooie bloemen zien. Maar vroeger waren er niet zoveel opvallende bloeiende planten en een van de mooiste is toch de madelief. Het werd veel gebruikt in minneliedjes en in symbolen. De zuiver witte madelief was dan ook een symbool van vrouwelijke waarheid, zuiverheid en trouw. Open is ze het symbool van de ziel en gesloten is de bloem het embleem van zuiverheid. Meisjes steken ze rond hun kussen om van hun geliefde te dromen. Dromen ervan betekent geluk in het voorjaar en zomer, maar niet in herfst en winter want dan geeft het ongeluk. Als je plezierige dromen wenst van je geliefde of afwezige moet je een madelief onder je kussen steken. Maar madeliefjes geven ook een waarschuwing aan luchthartige meisjes, dat zij niet te veel op de beloftes van hun minnaars moeten vertrouwen. Dat kan je onderzoeken. De madelief heeft ongeveer 250 witte lintbloemen. Het is een volksgeloof dat men aan deze bloem de liefde en trouw van een ander meten kan. Dit gebeurt na het bekende bevestigend en vraagspel: ´hij houdt van mij, niet van mij´ en telkens trek je er een blaadje van af zodat de laatste het antwoord geeft. Dat brengt ons ook nog bij een andere dichter, de Duitse Goethe. Die gebruikte het bloempje, daar Margarethe genoemd, in zijn beroemde Faust: ´Margarethe, er liebt mich, liebt mich nicht´ etc. Dat plukken kan je ook anders uitleggen, als je te lang buiten bent geweest kan je de bloem gebruiken om je af te vragen hoe je ontvangen zal worden en dan zeg je: slagen, goede woorden, slagen etc. Of edelman, bedelman, boer, soldaat, student?
Ook kan je de bloem gebruiken om er bloemkettingen van te maken. Je plukt een bloempje en met je nagel maak je een klein gaatje onderin de stengel, daar steek je weer een ander stengeltje in waar je weer een gaatje in maakt en zo verder.
Het is dan ook een Mariabloempje, de zuivere Maagd en aanroepster of beschermster van alle maagden. Er zijn vele legendes over. Toen Maria, met haar Zoon en Jozef, naar Egypte vertrekken moest vergoot ze vele tranen en allen werden Mariabloempjes. Of, toen het Kind drie jaren oud was wilde de moeder hem een krans bloemen voor zijn verjaardag geven. Maar in de winterse kerstnacht was er nergens een bloempje te bekennen. Daarom besloot ze er zelf een te maken. Met stille zorgvuldigheid stikte en vlocht ze allerlei bloempjes, groot en klein. Een ervan was toch wel de mooiste. Daarvoor had ze een stukje goudgele zijde genomen dat nog van haar koninklijke stamvader David stamde en daar rondom had ze sierlijk witte zijde gestikt. Bij de bevestiging van enkele draden had ze zich bezeerd en bloeddruppels waren op de witte zijde gevallen waardoor het op sommige plaatsen rood schemerde. Toen Jezus de bloem zag werd hij weemoedig en koos het tot zijn lievelingsbloem. Zolang de winter duurde bewaarde hij het als een heiligdom. Toen de lente kwam nam hij het bloempje en plantte het diep in het dal van Nazareth. In grote vreugde greep hij dan zijn gouden beker, die de wijzen uit het oosten hem geschonken hadden, liep naar een nabijgelegen bron en haalde daar water uit en begoot het bloempje met het verse water en blies ertegenaan. Daar groeide het in stille pracht en overgroeide alle werelddelen en versierde weiden en velden. Van nu af aan bloeit het onophoudelijk door vanaf de eerste voorjaarsdag tot de laatste dag van de onvriendelijke herfst.
Of: toen Jezus nog een kind was speelde hij net als alle andere kinderen met bloemen. In de zomertijd was zijn liefste plek dan ook de zonnige bloemenweide. In de ruwe winter waren er echter geen bloemen en dan speelde hij eens met stukken linnen die zijn moeder over had. Het goddelijke kind knipte hier bloempjes uit en strooide die over de weide. Toen de lente kwam ontsproten met duizenden tegelijk de eerste madeliefjes.
Bron: Niek Komen – volkoomen@live.nl
Auteur voor Tuinkrant.com: planten, dieren, mythologie, gebruiken: