Wil men goed ontwikkelde en smakelijke kiwi´s bekomen dan is het absoluut noodzakelijk onze kiwiplanten regelmatig te snoeien. De vaardigheid in de snoei van kiwiplanten is dan ook één van de voornaamste factoren in het behalen van een rijke oogst.
Aangezien kiwiplanten, net zoals bvb. druiven, een sterke sapdruk hebben moeten ze in de winter voor eind januari gesnoeid worden, zoniet gaan ze zeer sterk bloeden. In de snoei bij de kiwiplant kan men een vormings-, een zomer- en een wintersnoei onderscheiden.
De vormingssnoei heeft de eerste jaren na de planting plaats en zorgt voor een plant met een rechte stam, leggers en lateralen. Het doel is een goede structuur te geven rond de bedradingsconstructie zodat men een maximale benutting bekomt van de beteelde oppervlakte.
De zomersnoei start kort na het uitlopen van de plant en eindigt ongeveer bij het aanbreken van de rustperiode.
Een eerste doel van de zomersnoei is een optimaal evenwicht te bekomen tussen vegetatieve groei en vruchtbaarheid zodat:
* De groei in toom gehouden wordt.
* De vruchten zich goed kunnen ontwikkelen.
* Een ideaal aantal vervangende lateralen gevormd wordt.
* Een maximaal aantal vruchten van goede kwaliteit bekomen wordt.
Het tweede doel is de plantage open te houden om:
* De bijen tijdens de bloei de toegang tot de bloemen mogelijk te maken.
* Luchtverplaatsingen rond de planten en vruchten te bevorderen om schimmelinfecties te voorkomen.
* Voldoende licht voor ontwikkeling en rijping van de vruchten toe te laten.
* Het ontstaan en ontwikkeling van nieuwe lateralen, dicht bij de leggers, te bevorderen.
* Het winterwerk te beperken.
De wintersnoei wordt uitgevoerd bij planten in rusttoestand en heeft als doel:
* Het uitvoeren van meer drastische ingrepen.
* Het vervangen van oude lateralen.
* Het inkorten van lateralen en vruchttaken.
* Het stimuleren van slapende knoppen.
* Het verwijderen van wegkwijnende takken.
* Een optimale hoeveelheid éénjarig hout op de plant te laten en dit goed over de plant te verdelen.
Kiwivruchten ontstaan in de eerste 6-8 bladoksels van scheuten die zich op eenjarig hout ontwikkelen.
De stam en leggers vormen het permanent hout, de lateralen kunnen jaarlijks of na twee of meerdere jaren vervangen worden. Indien nodig kunnen de leggers ook vervangen worden.
Selectie van goede lateralen is belangrijk voor het bekomen van een rijke oogst.
Minder goede vervangingslateraal |
Goede vervangingslateraal |
* Verticale en krachtige groei |
* Horizontale en gematigde groei |
Snoei bij een constructie met bedrading in één vlak
Het eerste groeijaar
Het eerste groeijaar (het jaar van de planting) tracht men de krachtigste scheut op te leiden tot de bovenste draad. Deze scheut zal de stam vormen. Indien mogelijk kan men de scheut reeds omleggen in een horizontale richting aan de bovenste draad. Men moet vermijden dat de scheut zich rond de bamboestok windt omdat gedraaide stammen minder groeikrachtig zijn. Andere scheuten die onderaan de plant ontstaan worden verwijderd. Om ombuiging of beschadiging door de wind te voorkomen wordt de jonge scheut regelmatig aan de bamboe gebonden.
Tijdens de winter wordt het zwakke gedeelte van de scheut weggesnoeid.
tekening snoei na het eerste groeijaar
Het tweede groeijaar
Het tweede groeijaar zal men de leggers vormen met de scheuten die op de stam ontstaan. Per draad heeft men twee scheuten nodig om links en rechts van de stam een legger te vormen. De overige scheuten worden verwijderd.
Indien één bovenste legger reeds het vorige groeijaar gedeeltelijk gevormd werd zal men deze verder verlengen door de scheut die uit de uiterste knop schiet aan de draad te binden. De andere scheuten zullen de eerste lateralen vormen. Indien er teveel lateralen ontstaan moet men er voor zorgen dat een deel weggesneden wordt zodanig dat om de 20-30 cm een lateraal voorkomt. Die lateralen worden in de loop van de zomer gesnoeid op 8 tot 10 knoppen.
De leggers worden gedurende het groeijaar regelmatig aan de draden gebonden en op 250 cm ingesnoeid. Indien de leggers zich rond de draden winden moeten ze weer losgemaakt worden.
In de winter volgend op het tweede groeijaar moet men de leggers terugsnoeien tot 200 cm. De aanwezige lateralen moet men snoeien op 5 tot 8 knoppen.
tekening snoeien tijdens het tweede groeijaar
Het derde groeijaar
Het derde groeijaar zal een groot deel van de lateralen gevormd worden. De in het vorige groeijaar ontstane lateralen kunnen de eerste vruchtdragende scheuten ontwikkelen. Deze scheuten worden tijdens de zomer verschillende malen gesnoeid. Een eerste maal wordt er kort na de bloei tot 6-8 knoppen na de laatste vrucht ingesnoeid. Het is nu mogelijk dat de vruchttak stopt met groeien, doch meestal zal de laatste knop opnieuw uitlopen. Een tweede maal wordt er nu gesnoeid tot 6-7 knoppen na de laatste vrucht. Deze werkwijze dient meestal nog enkele malen gedurende het groeiseizoen herhaald te worden maar men moet erop letten dat er minstens 4-5 knoppen na de laatste vrucht overblijven.
De nieuwe lateralen kort men gedurende de zomer in tot op 8-10 knoppen. Indien de lateralen zich te dicht bij elkaar bevinden dunt men deze uit tot op een onderlinge afstand van 20-30 cm. Tijdens het derde groeiseizoen zal de legger nu ook de ganse draadconstructie begroeid hebben. Bij een plantafstand van 6 m in de rij zullen er dus langs weerszijden van de stam leggers van 3 m lengte aanwezig zijn.
In de winter worden de lateralen en vruchttakken ingekort. Indien men over vervangende lateralen beschikt is het mogelijk de vruchttakken geheel weg te snoeien, anders snoeit men ze in tot op 4 knoppen na de plaats waar de laatste vrucht gehangen heeft. De lateralen snoeit men in tot 5-10 knoppen.
tekening snoeien tijdens het derde groeijaar
Het vierde groeijaar
Vanaf het vierde groeijaar wordt de snoei ingewikkelder. De plant is nu zeer groeikrachtig en een redelijke productie is reeds te verwachten.
De snoei start in april-mei met het wegnemen van scheuten die geen vruchten zullen dragen en niet bruikbaar zijn in het volgende groeiseizoen. Omhoog gerichte waterscheuten worden gesnoeid tot een kort stompje zodat dit het groeipunt kan worden van een meer geschikte vervangende lateraal of determinerende scheut.
De in het vorige groeijaar gevormde lateralen zullen nu volop vruchttakken vormen. Ook de scheuten die ontstaan op eenjarige vruchttakken en na de plaats waar het vorige groeiseizoen de laatste vrucht gehangen heeft zullen vruchten dragen.
De snoei van nieuwe lateralen en vruchttakken verloopt zoals in het vorige groeiseizoen. Tijdens de zomer zal men de slecht geplaatste, te dicht bij elkaar staande, dwarsgroeiende of zwakke lateralen verwijderen. Ook scheuten die zich rond draden, rond takken of andere scheuten winden worden weggesnoeid.
Determinerende scheuten worden nooit gesnoeid, zij zullen het volgende groeiseizoen de meeste vruchten dragen.
De wintersnoei heeft nu als belangrijkste taak, waar men over vervangende lateralen beschikt, een oude lateraal weg te snoeien zodat men om de 20-30 cm een lateraal overhoudt. De snoei van lateralen en vruchttakken gebeurt op dezelfde manier als de vorige winter.
tekening snoeien tijdens het vierde groeijaar
tekening toestand na de wintersnoei
De volgende groeijaren verloopt de snoei volgens dezelfde methode. De lateralen worden meestal na twee tot drie jaar vervangen. Wacht men langer dan komt het vruchthout te ver van de legger te hangen wat de werkzaamheden in de plantage bemoeilijkt.
De snoei van de vruchttakken gedurende de levensjaren van een lateraal verloopt als volgt:
Snoei van lateralen |
/ = zomersnoei ↓ = wintersnoei |
Nieuwe lateralen kunnen op verschillende plaatsen ontstaan:
* Op de legger
* Aan de basis van een oudere lateraal
* Op een oudere lateraal
foto boven: het ontstaan van nieuwe lateralen: op de legger en aan de basis van een oude lateraal
Het is ook mogelijk een vruchttak die dicht bij de legger gelegen is in de zomer ongesnoeid te laten zodat deze als vervangende lateraal kan dienstdoen.
Het wegsnoeien van oudere lateralen zal slapende knoppen aanwakkeren tot het produceren van nieuwe scheuten. Volgens de ouderdom van de plant wordt het steeds moeilijker voldoende vervangende lateralen te vinden. Daarom kan men de leggers vervangen door een scheut die dicht bij de stam ontstaat om te buigen en aan de draden te bevestigen. Zodra die nieuwe legger voldoende lateralen bevat, wordt de oude legger verwijderd. Aldus heeft men de plant gedeeltelijk verjongd.
foto boven de kiwiplant na de wintersnoei
Snoei van de T-balk constructie
Het principe van het snoeien komt sterk overeen met snoeien van een constructie in één vlak.
Het eerste groeijaar worden er twee, of beter één scheut tot aan de bovenste draad geleid. Als het mogelijk is kan men de scheut reeds aan de bovenste draad ombuigen.
tekening boven snoei tijdens het eerste groeijaar
De leggers worden verder gevormd tijdens het tweede groeijaar. De eventueel ontstane lateralen worden in de zomer gesnoeid op 1 m lengte en in de winter tot iets voorbij de buitenste draden waaraan ze vastgehecht worden.
tekening boven snoei tijdens het tweede groeijaar
Het derde groeijaar zullen nu overal lateralen op de leggers gevormd worden die men uitdunt tot op 25-40 cm onderlinge afstand. De lateralen die reeds in het vorige groeijaar ontstaan waren zullen de eerste vruchtdragende scheuten dragen. Deze worden gesnoeid zoals vroeger beschreven. De lateralen worden ingekort tijdens de zomer en vastgehecht en verder ingesnoeid tijdens de winter.
tekening boven snoei tijdens het derde groeijaar
Vanaf het vierde groeijaar komt de plant goed in productie. Zij zal nu volop vruchttakken dragen en op verschillende plaatsen vervangende lateralen vormen. Het winterwerk zal er terug in bestaan oude lateralen weg te snoeien en deze te vervangen. Het is ook mogelijk lateralen met vruchttakken gedeeltelijk in te snoeien zodat er slechts twee vruchttakken per lateraal overblijven. De resterende vruchttakken kort men eveneens in. Het vasthechten van de lateralen, en eventueel ook vruchttakken, aan de buitenste draden behoort eveneens tot de winterwerkzaamheden.
Omhoog groeiende lateralen lopen bij het ombuigen en vasthechten het gevaar te breken. Vooral de plaats waar de lateraal aan de legger vast zit is een zwak punt. Men moet dus zeer voorzichtig te werk gaan.
tekening boven snoei tijdens het vierde en de volgende groeijaren
Snoei bij de pergolaconstructie
De snoei bij een pergolaconstructie komt zeer sterk overeen met die van een T-balk constructie.
De lateralen laat men langer worden om de oppervlakte tussen de twee rijen te begroeien. Bij een rijenafstand van 6 m zullen de lateralen 3 m bedragen.
Het zal een tweetal jaar duren vooraleer de lateralen hun volle lengte bereiken. De afstand tussen de lateralen zal ongeveer 60-75 cm bedragen. Ze worden slechts na een veel langere tijd vervangen. De vruchttakken ontstaan links en rechts van de lateralen en worden regelmatig vervangen. Het snoeien van deze vruchttakken gebeurt zoals bij de T-balk constructie.
Het zal 7 jaar of meer duren eer een pergolaconstructie helemaal begroeid is.
Snoei van mannelijke planten
Mannelijke planten moeten zoveel mogelijk bloemen produceren over een uitgestrekte bloeiperiode.
Na de bloei snoeit men al de oudere takken sterk terug om de groei van nieuwe scheuten aan te wakkeren.
Als de nieuwe scheuten ongeveer 10 knoppen hebben snoeit men deze in tot op 5-7 knoppen. De laatste knop zal nu uitlopen en als deze een scheut met 10 knoppen gevormd heeft snoeit men ook deze in op 5-7 knoppen. Deze snoeiwijze wordt, indien mogelijk, nog enkele malen herhaald. Door deze snoeiwijze krijgt men 2, 3 of soms 4 verschillende groeistadia in de loop van het jaar, die een uitgestrekte bloeiperiode zullen geven in het volgende groeijaar.
De wintersnoei beperkt zich tot het lichtjes inkorten van de takken en het wegnemen van slecht geplaatste, zwakke of te dicht bij elkaar geplaatste takken.
Bronnen:
* Warrington I.J., Weston G.C. Kiwifruit science and management 1990
* Youssef J., Bergamini A. L´Actinidia sa culture 1981
* Sale P.R ,Kiwifruit, Training and Pruning 1982
* RabinelJ.,Note d´information sur la plantation et la culture du kiwi fruit