Vijvers en vissen

De meeste vijverliefhebbers hebben in de herfst hun vijver ´winterklaar´ gemaakt. Zoveel mogelijk ingevallen blad weggehaald, de bodem wat schoon gemaakt. Zolang de temperatuur van het water niet beneden de 10°C daalt, kunt u de vijvervissen nog blijven voeren. Het is ook verstandig om dat te doen. Vissen met een goede conditie komen probleemloos en strenge winter door.



Lange of extreem koude winter

Een gezonde, goed doorvoede vis heeft geen problemen met een lange of extreem koude winter. Wanneer de temperatuur van het water daalt, worden de vissen minder actief. Omdat ze dan minder energie nodig hebben, kan het voeren langzaam worden afgebouwd. Onder de 10° C watertemperatuur kan helemaal gestopt worden met voeren. Wanneer toch wordt doorgevoerd, loopt men het risico dat de vis het voer niet meer kan verteren. Het voer versteent dan en de vis overleeft dit niet. Natuurlijk kennen we uitzonderlijk zachte winters, waarin de vissen vrij actief blijven en behoefte hebben aan voedingsstoffen. Pas dan het voer aan. Een licht en goed verteerbaar voer is dan zeer geschikt.

Als er sneeuw op het ijs ligt, moet dit weggehaald worden om zo veel mogelijk licht door het ijs toe te laten. Doet u dit niet, dan vindt er geen omzetting van koolzuur in zuurstof meer plaats. Hak nooit een gat in het ijs!!! Het hakken veroorzaakt hevige trillingen die een verwoestende uitwerking op uw vissen hebben. Met een ( paar ) ketels heet water op het ijs te plaatsen kun je zo ook een gat creëren.
Zorg ervoor dat de vissen zo min mogelijk verstoord worden, laat de vijver en zijn bewoners zoveel mogelijk met rust
(ga niet lopen ´stampen´ rond de vijver).

Een van de grootste gevaren tijdens de winter (bij dichtvriezen van de vijver) is het gevaar op verstikking, immers de chemische (rottings-) processen gaan gewoon door!
Met het kleinste luchtpompje bereik je in een vijver van gemiddelde grootte voldoende watercirculatie. Het pompje kan het hele jaar draaien. Let er wel op dat in de winter het uitstroomgedeelte van de pomp op ongeveer 20 centimeter onder de waterspiegel ligt en niet op de bodem van de vijver. In de zomer mag het uitstroomgedeelte wel op de bodem van de vijver liggen.
Een ijsvrij houder is ook een optie alleen geen fraai gezicht.

Het is zo belangrijk omdat de rottingsgassen kunnen ontsnappen bij afnemende groei (najaar, winter) de pH-waarde dalen door een toenemende concentratie CO2. Vooral wanneer de vijver nog een relatief grote hoeveelheid organische bestanddelen bevat zal er door bacteriële afbraak voor CO2 vrijkomen. Zuurstof gebrek kan dan optreden. Als we een beluchtingset aanbrengen, bereiken we door de verticale waterbeweging dat het CO2 aan de oppervlakte ontwijkt en dat er door de luchtbelletjes zuurstof in het water wordt gebracht. Daarmee is de zuurstof voorziening tot het volgende voorjaar gewaarborgd en wordt dichtvriezen van de vijver voorkomen.

Water en zuurstofplanten in de winter

Sommige zuurstofplanten als Ranunculus aquatilis, Hottonia palustris en Hippuris vulgaris produceren zelfs tijdens de winterperiode zuurstof. Als de vijver door een dikke sneeuwlaag is afgedekt, stoppen deze planten met het aanmaken van zuurstof. Verwijder daarom een dikke laag sneeuw van de vijver. Om de vissen niet te veel te verstoren kunt u dat het beste doen met een bezem.
Sommige moeras- en oeverplanten zijn niet winterhard. Soorten zoals Pontederia en Lobelia kunnen gedurende de winter verhuizen naar een dieper gedeelte van de vijver, zodat de vorst er geen vat op krijgt.
De vorstgevoelige waterplanten halen wij uit de vijver en brengen ze naar een vorstvrije plaats.
Moeras- en oeverplanten kunnen voor de winter worden ontdaan van afgestorven stengels en bladeren. Verwijder de bladresten van de planten en voorkom dat afgevallen blad van bomen en struiken in de vijver komt. Dat lukt het beste met een vijvernet. Wacht met het terugsnoeien van de oeverplanten, die op de kant staan, tot het voorjaar. De uitgebloeide stengels roepen een prachtige sfeer op bij sneeuw en ruige rijp. Ook bieden zij een schuilgelegenheid aan allerlei dieren.

Overige vijver bewoners helpen door de winter te komen

Natuurvrienden kunnen in hun tuin veel doen om amfibieën te helpen overwinteren. Voor een overwintering in de vijver moet deze minimaal 80 tot 100 cm diep zijn. Veel amfibieën overwinteren graag op een donkere plek. Is die niet op de bodem aanwezig, dan zoeken ze wellicht een donkere plek op een te ondiepe plaats langs de vijveroever. Daar kunnen de dieren bevriezen. Het beluchten van de vijver is aan te raden.

Kikkers, padden en salamanders

De gewone pad is wel de meest voorkomende tuinbewoner.Ook de rugstreeppad, de groene pad en de vroedmeesterpad zijn soms in tuinen te vinden. Padden en vuurbuikpadden overwinteren op het droge in holen en onder stenen, wortels e.d.m.
Ze zijn vanaf het voorjaar tot oktober (en bij mild weer soms ook in november) in en bij de vijver te vinden. Het kan de groene kikker, de bruine kikker, de heikikker of de kleine groene kikker betreffen. Kikkers overwinteren op het droge of in het water.
De kleine groene kikker en de groene kikker overwinteren meestal in het water; in schuilplaatsen op de bodem. De dieren die op het droge overwinteren, doen dat in holen, onder stenen en hout en in composthopen. De andere twee kikkersoorten overwinteren overwegend op het land. Omdat amfibieën door longen ademen, is het de vraag hoe ze zo lang onder water kunnen overleven. In 5° C koud water hebben de dieren hun stofwisseling zover gereduceerd, dat ze van longademhaling op huidademhaling kunnen overschakelen. De hartslag telt slechts 4 slagen per minuut.
Salamanders overwinteren op het land, onder steenhopen boomstammen en zoverder. De larven die nog kieuwen hebben blijven in de vijver om in het voorjaar longen te ontwikkelen en daarna het land opgaan.

Dode dieren in het voorjaar

Vijverliefhebbers zien soms dat na vorst dode amfibieën in hun vijvers drijven. Dit wordt veroorzaakt door zuurstofgebrek en komt vooral voor in folievijvers. Als de vissen wel overleefden, is de doodsoorzaak eerder een infectieziekte geweest.

Vogels bij de vijver

Veel vogels zullen bij strenge vorst de vijver opzoeken om te drinken. Zorg er wel voor dat ze niet in het open gedeelte kunnen baden. Maar zoals ik al geschreven heb is het niet verstandig om in het ondiepe gedeelte een wak te houden, in het diepere gedeelte kunnen ze niet baden.
Sommige vijverhouders storen zich aan de vogels die komen drinken omdat ze met hun uitwerpselen het water zouden vervuilen.
Bij mij doen ze het al jaren, prachtig gezicht, en die paar poepjes zullen je vijver echt niet vervuilen, de waterplanten en de filter doen hun werk wel.

Voeren is ook nodig bij strenge vorst, hier een paar tips :

  1. Voeren mag op bescheiden schaal vanaf november (bijv. Zaden), maar is pas echt nodig als het vriest.

  2. Stop geleidelijk met voeren als sneeuw en ijs verdwenen zijn. De vogels kunnen dan weer voor zichzelf zorgen. Vanaf maart dient definitief met bijvoederen gestopt te worden.

  3. Speciaal samengesteld wintervoer voor vogels is verkrijgbaar bij de winkel van Vogelbescherming Nederland, dierenspeciaalzaken en de supermarkt.

  4. Voer niet teveel tegelijk en liefst ´s morgens, na het aanbreken van de dag of tegen het einde van de middag. Overdadig voeren trekt muizen en ratten aan.

  5. Maak de voedertafel regelmatig schoon met heet water en een borstel. Dit voorkomt besmetting via de uitwerpselen en bacteriën (o.a. Salmonella).

Voer nooit in de tijd dat er jonge vogels zijn. Zij kunnen het voer meestal niet verteren en gaan er dood aan. Bovendien is het wintervoer te eenzijdig voor jonge vogels.

De tips nog even in het kort

* Verander het voergedrag.
* Laat de vijver bij vorst met rust.
* Zorg voor een wak in het ijs.
* Bladresten mogen de vijver niet vervuilen.
* Voorkom bevriezing van filter en pomp.
* Verwijder sneeuw van het ijs

Bron: Yolanda Van Nieuwkoop 2005, bewerking Rudi Van Overloop 2008