In dit artikel behandel ik: waarom bloesemschade voorkomen? Algemeenheden bij lentenachtvorst. Hoe vorstschade voorkomen. Rechtstreekse lentenachtvorstbestrijding. Invloed van teeltmaatregelen. Tijdens de bloei zijn diverse fruitsoorten heel gevoelig voor koude. Vroeg bloeiende fruitsoorten hebben meer kans op vorstschade dan laatbloeiende fruitsoorten.
Nadelige gevolgen van vorst tijdens de bloei
De volgende schade is soms waarneembaar
Verruwde vruchten: ganse vruchten, strepen van steel tot neus, ganse of gedeeltelijke vorstringen en kromme vruchten.
Verminderde zetting (minder vruchten)
Kleiner aantal pitten of geen pitten die doorgroeien. Dit veroorzaakt meestal een grotere vruchtrui.
Hoe vorstschade voorkomen?
Keuze perceel en voorbereiding
Goed ontwaterde grond zonder laagten (nat, koudezakken). Met beschutting, vooral aan de noordoostzijde.
Zorg dat de koude lucht op een hellend perceel weg kan stromen. Koude lucht is zwaarder dan warme lucht. In een boomgaard op een hellend terrein zal de koude lucht aldus naar het laagste punt stromen. Neem zo mogelijk obstakels (hagen, schutting, …) weg, zodat de koude lucht weg kan stromen.
Voor peren, die meer gevoelig zijn dan appels, is een goede warme standplaats belangrijk voor de vruchtzetting. Een goede beschutting langs het noorden, het oosten en noordoosten om de koude lucht te werken is zeer gunstig.
Fruitsoortenkeuze
Steenfruit bloeit meestal vroeger dan pitfruit. Allereerst bloeien abrikozen, kersen en perziken. Schade door lentevorst zal hier sneller optreden dan bij appel en peer.
Rassenkeuze
Vroegbloeiende rassen zijn gevoeliger voor vorst. Laatbloeiende rassen geven meestal een betere en regelmatigere productie. Bepaalde rassen (o.a. Gloster) hebben een zekere weerstand tegen het bevriezen. De triploïde rassen zoals Schone van Boskoop, Alkmene en Karmijn de Sonnaville zijn erg gevoelig voor nachtvorst. Rasverschillen in nachtvorstgevoeligheid kunnen ook hun oorzaak vinden in het feit dat niet alle rassen op dezelfde datum bloeien. De bloeiperiode van sommige rassen is ook langer dan bij andere.
Grondbehandeling
Zorg dat de warmte overdag gemakkelijk de grond in kan. Maak de boomstroken vrij van oud blad, gras en onkruid. Hou de grasstroken kort gemaaid. Bewerk de bovengrond niet kort voor de bloei, doch bevochtig een droge boomspiegel, zo mogelijk de dag vooraf. Hierdoor verbeterd de warmteopname door de grond. Zorg dat het fruitgewas voor de nacht weer droog is, anders is hier meer kans op vorstschade.
Tijdens de nacht kan de grond opnieuw warmte uitstralen. Dit kan een temperatuurverhoging van 1,5 tot 3 °C geven. Bij afgedekte grond of grond met lang gras is geen of bijna geen warmte-uitstraling mogelijk.
Ideaal is een zwarte, gesloten, vochtige en onkruidvrije grond onder de bomen en kleinfruit. Hou de grasmat zeer kort in en rond de bloei.
Beregening
Bij de meeste fruitkwekers zal men over het fruitgewas beregenen in de periode dat er nachtvorst is tijdens de bloei. Meestal zal men bij een temperatuur van 0° C starten met de beregening. Bloesems, vruchtjes en plantendelen worden tijdens nachtvorst constant nat geregend. Het water bevriest (verliest warmte) en staat deze warmte af aan de omgeving.
Snoei
Het laatbloeiende, lange vruchthout kan in nachtvorstjaren nog een oogst(je) geven. In nachtvorstgevoelige percelen kan men bewust wat lang hout laten groeien. Als het nachtvorstgevaar geweken is kan men dit lang vruchthout alsnog wegsnoeien.
Bestuivers
Nachtvorst reduceert het aantal bloemen in meer of mindere mate. Een goede bestuiving van de overblijvende bloemen vergroot de kans op vruchtzetting.
Voeding
Bomen geplant in een goed voedzame groeimidden blijven gezond, vormen sterke bloemknoppen en zijn beter tegen nachtvorst bestand. Een goede kaliumvoorziening in de grond is ook nuttig.
Een rijke oogst het voorgaande jaar geeft meestal zwakkere bloemknoppen het jaar nadien. In die omstandigheden zijn de bloemen veel meer gevoelig aan vorstschade en is een goede voeding voor en na de bloei gewenst.
Rechtstreekse lentevorstbestrijding kan gebeuren met:
|
Invloed van een aantal teeltmaatregelen
Aardbeien | planten afgedekt met los stro zijn meer beschermd tegen nachtvorst. Beter is ze ineens ook afdekken met plastic. Aardbeiplanten die nog niet bloemen hoeven normaal niet beschermd te worden tegen de vorst. |
Mulchen bij kleinfruit, pitfruit en steenfruit | Aanbevolen is hiermee tot ruim na de bloei te wachten. Vanaf mei kan probleemloos gemulcht worden. Een te vroege bodembedekking met mulch hindert de warmte-opname en warmte-afgifte tijdens de bloei en kan zo meer vorstschade in de hand werken. |
Grondbedekking met zwarte plastic | Warmte uitstraling wordt hier eveneens verhinderd. De groei, bloei en oogst wordt vervroegd, zodat hiermee ook meer kans op lentevorstschade is. |
Plantenafdekking met plastic, groeidoek, … | Zorg dat de plastic de bloemen niet raakt, anders is toch vorstschade mogelijk. |
Snoeitijdstip | Vroeg snoeien kan een bloeivervroeging geven en mogelijk zo meer kans op nachtvorstschade. |
Hakken en schoffelen | Een losgemaakte bovenlaag van de grond heeft een isolerende werking, waardoor het nachtvorstgevaar erboven toeneemt. |
Kasdruiven | Bij gevaar voor zware nachtvorst, nadat de druivelaars reeds zijn uitgelopen moet je de kas tijdig sluiten, zodat er nog voldoende warmte in de kas kan blijven. Normaal zal men overdag zoveel mogelijk luchten. |
Bronnen Guy De Kinder 2001, bewerking RVO 2008