Bomen en hagen

Coniferen met hun naald- en schubvormig blad zijn heel intrigerend. Het lijkt of ze weinig veranderen, maar ondertussen… Wie oplet ziet door het jaar heen soms enorme kleurvariaties optreden, merkwaardige groei, bijzondere reacties. Alleen doen ze het heel geleidelijk. Er zijn er bijvoorbeeld maar een paar die in één keer hun blad laten vallen (Ginkgo, Larix), de andere doen dat bijna naaldje voor naaldje. Dat gaat zo langzaam, dat zien we bijna niet.

Wie wil onthaasten, moet zeker coniferen in de tuin nemen. Niet alléén coniferen natuurlijk, in combinatie met andere plantengroepen. Dan ontstaat al gauw iets heel bijzonders dat vooral intense rust ademt. Coniferen lijken eeuwig de tijd te hebben. En dat is ook zo, want er zijn coniferen van 5000 (!) jaar oud. Ongelooflijk, maar waar. Waar zou je je dan druk om maken?

 

De ongekende verscheidenheid

Coniferen zijn dus niet alleen wintergroen. De genoemde Larix en de merkwaardige Ginkgo met z’n eendenpotenblad verkleuren schitterend geel in de herfst voor ze hun blad afwerpen. Andere als de Japanse cipres (Cryptomeria) verkleuren geleidelijk door het jaar heen: ‘Elegans’ wordt in de herfst van blauwachtig groen paars, andere van groengeel meer blauwgroen enz. Er zijn ook soorten die bronskleurig worden.

Bijna alle coniferen hebben sterk in het oog springend jong blad in het voorjaar, sommige hebben opvallende kegels (violetblauw bij de Servische spar (Picea omorika), andere bont, geel, blauw of nog anders gekleurd blad. En dan al die verschillende groeivormen: zuilen, bollen, wilde struiken, hoge kroonvormen, treurbomen, kruipers, dwergen en reuzen en natuurlijk speciale snoeivormen. De natuur en kwekers hebben een gigantische variatie ‘gemaakt’.

Waar het om gaat is: combineren

Het schijnbaar tijdloze van coniferen heeft een geweldig positieve uitstraling in een tuin als ze solitair mogen groeien tussen planten uit groepen die veel meer ‘lawaai’ maken: rustgevende geelgroene bolconiferen omgeven door oker/oranje herfstbloeiers, grijsblauwe, bodembedekkende coniferen temidden van een blauwpaarse, grijze en witte beplanting, groene zuilconiferen in hele velden lage, kleurige planten.

Het is allemaal mogelijk, met tal van soorten en kweekvormen van zilverspar (Abies), ceder (Cedrus), dwergcipres (Chamaecyparis), Japanse cipres (Cryptomeria), × Cupressocyparis (waar de bekende Leylandcipres toe behoort), Japanse notenboom (Ginkgo biloba), jeneverbes (Juniperus), spar (Picea), den (Pinus), Taxus, Thuja, Tsuga en nog veel meer.

Verzorging

Zet coniferen nooit in de drup van dakranden of andere planten. Plant ze even diep als ze in pot of op de kwekerij stonden (te zien aan de verkleuring op de stam). Snoei of knip ze niet tot achter het groen. Kale takken lopen niet meer uit, behalve bij Taxus. De meeste coniferen houden van licht zure grond. Geef dus geen kalk of beendermeel. Geef in het voorjaar speciale coniferenmest. Daar zit alles in wat ze nodig hebben (ook de juiste sporenelementen).

Bronnen: Geert Devriese, met dank aan de mensen van de Plant Publicity Holland en VLAM