Groente en Fruit

In dit deel van Surinaamse groenten passeren de volgende gewassen de revue: Kousenband, Paksoi, Poe, Sim, Sopropo en Tajerblad. Evenals in andere van mijn bijdragen noem ik als extra de voedingswaarde.

Kousenband – Vigna unguiculata ssp. sesquipedalis

Dit oorspronkelijk uit West-Afrika afkomstige gewas was al omstreeks 3500 vóór Christus in Ethiopië bekend. Later verspreidde het zich via Arabië naar India. Deze klimplant staat bekend door zijn 30 cm tot soms 1 meter lange boon. Voor een hobbytuinder is 50 cm wel het maximum. Dit gewas is een kortedagplant en zet dus vrucht bij een daglengte van ongeveer 12 uur. Een beperkt aantal soorten vormt hierop een uitzondering. Het zijn stokbonen, maar sinds verleden jaar is er een lage stamboon op de markt gebracht.


De koosbanti is onder Surinamers en Nederlanders beter bekend onder de naam kousenband. Hoewel in Nederland de naam kouseband goed bekend is, wordt helaas deze boon soms onder een uit het Engels vertaalde naam aspergeboon verkocht. Hierdoor ontstaat vaak verwarring. Het schijnt dat dit gewas oorspronkelijk afkomstig is uit India en verspreid is naar West Afrika. Hiervandaan is deze plant in Suriname terechtgekomen. Zeer kenmerkend zijn de veter- en groenachtige peulen, die in een tropisch klimaat een lengte van een meter kunnen bereiken. Om deze reden komt men in Franstalige landen soms de naam haricot kilometre tegen.

Het beste kan men deze éénjarige plant begin april bij een temperatuur van 20°C in huis voorzaaien en half april in de koude kas uitplanten. Plant ze in de koude kas langs stokken uit. Wanneer de temperatuur geschikt is kan men ook ter plaatse zaaien. Meestal gaat de plant pas bij een korte daglengte bloeien. Opmerkelijk is dat de bonen in tweetallen bij elkaar hangen. Hoewel veel minder dan bij hier thuishorende bonen heb ik voor dit gewas een redelijke oogst. Naast de klimmende zijn er ook hiervan stambonen in de handel. In de beroepsteelt worden deze bonen in verwarmde kassen geteeld en worden door middel van gordijnen de dagen verkort.

Men snijdt de jong geplukte peulen in kleine stukjes en bereidt ze als snijbonen. Maar ze worden soms ook geroerbakt.
De kouseband smaakt pittiger dan de hier bekende slabonen. Maar is wel harder en dunner.

Synoniemen voor dit gewas zijn: Vignaboon, Indiaanse boon, Spaghettiboon en Aspergeboon.

Paksoi – Brassica campestris var. chinensis

Deze aan Chinese kool verwante plant is oorspronkelijk afkomstig uit Oost-Azië en waarschijnlijk door Chinezen over heel de aardbol verspreid. Van deze niet sluitende kool (het Chinese woord soi betekent kool) zijn de bladeren in een rozetvorm geplaatst. Er zijn korte (Tatsoi) en lange (Joysoi) rassen. Deze losse bladkool in de vorm van een rozet heeft groene bladeren met doorgaans een witte nerf en met een zeer dikke steel. Sommige variëteiten wijken van deze beschrijving iets af.

Zowel blad als bladstengels zijn eetbaar. De bladeren en stelen van deze zoetig smakende kool worden in stukken gesneden en licht gestoofd geroerbakt of in soep gebruikt. Het verdient aanbeveling om de onderste stengeldelen vooraf te verwijderen. De Japanners behouden zowel het blad als de dikke stengels.

Men kan dit gewas vroeg in het voorjaar voorzaaien in huis en later onder glas uitplanten. Hoewel men vanaf begin mei tot eind juli in de volle grond kan zaaien is het beter om doorschieten te voorkomen hiermee te wachten tot half juni. Persoonlijk doe ik het wel in mei. Het blad blijft immers eetbaar. Half september kan men nog onder koud glas zaaien.

Voedingswaarde per 100 gram

60 Kilojoule = 14 Kilocalorieën, ruim 1g eiwit, 3 g koolhydraten, 43 g Calcium, 1/2 g IJzer, 25 g vitamine C en een kleinigheid vitamine B2.

Synoniemen voor dit gewas zijn Pakchoi, Tatsai, Petsai, witte selderkool en Japanse bladkool.
De Indonesische naam is Sawi pootih.

Lauki – Lagenaria siceraria

Oorspronkelijk is dit vruchtdragende gewas afkomstig uit Afrika. Van de rijpe afgevallen vruchten droogt het vruchtvlees uit maar de harde bast blijft heel. Hierdoor hebben ze in het verleden drijvende de werelddelen Amerika en Azië bereikt. De ranken van deze klimplant kunnen een flinke lengte bereiken. Omdat de bevruchting door nachtinsecten geschiedt heeft deze sterk ruikende bloemen om deze dieren in de nacht te lokken.

Omdat hier alleen kasteelt mogelijk is kan de bevruchting problemen geven. Om deze reden leid ik de plant naar buiten en het merendeel der vruchten groeit (zoals op de foto te zien is) dan ook in de buitenlucht. De grote witte bloemen, die zich tegen de avond openen zijn éénslachtig. Er zijn ronde soorten met een flessenhals. De langere soorten kunnen een lengte van drie meter bereiken.

Het beste is de vruchten zeer jong te plukken. Omdat het witte vruchtvlees weinig smaak heeft dient men het te bereiden met kruiden. Begin april zaai ik het bij een temperatuur in huis voor, en plant het half april in de koude kas uit.

Voedingswaarde per 100 gram:  88 Kilojoules = 21Kilocalorieën

Synoniemen zijn fleskalebas. In andere talen zijn de namen Poe (Surinaams creools) en Laboo pootih (Indonesisch). De naam Lauki is Surinaams Hindoestaans.

Sim – Dolichos lablab (Lablab niger)

Deze uit tropisch Azië afkomstige peuldrager heeft eetbare peulen en zaden en is vele jaren in India en Afrika geteeld. De 2 cm lange donkergroene peulen die licht gekromd zijn bevatten doorgaans twee paarswitte erwten. Er zijn paars en witbloeiende rassen. In ons klimaat zijn ze eenjarig. De paarse boon lijkt enigszins op een peul. De kromme peul varieert van licht- tot donkergroen en is circa 10 centimeter lang.

Witte sim, de afbeelding toont een goed beeld van de bloeiwijze van het gewas.

Het gebruik verschilt niet veel van de kousenband. Met kan de zaden met of zonder peul roerbakken of koken. Maar denk er aan de draad en de harde puntjes te verwijderen. De smaak van dit product is wat sterker dan onze snijboon.

Ik teel deze plant op dezelfde wijze als de kouseband. Behalve de bonen is het een sierlijke plant. Men zaait ze in huis omstreeks half april warm voor en zet ze in de tweede helft van april in de koude kas uit. Men kan begin mei binnenshuis in potjes voorzaaien en later in de kas uitplanten. Men kan echter ook op een later tijdstip de bonen ter plaatse uitzaaien. Een nadeel is echter dat dit gewas pas in het najaar vrucht zet.

De vruchtzetting vindt omstreeks september-oktober plaats. Hoewel men zegt, dat een teelt in goede zomers in de buitenlucht mogelijk is geef ik de voorkeur aan teelt in de koude kas. Meestal moet deze plant het hebben van een goede nazomer, zodat vaak de productiviteit gering is. Ook hier wordt het systeem houd de voeten warm en het hoofd koel toegepast. Dus in de kas planten en naar buiten leiden. De bonen worden net zoals peultjes jong geplukt.

Voedingswaarde per 100 gram: 135 kilojoule = 33 Kilojoule

Synoniemen zijn n Lablab en hyacinthboon.
Sim is de Surinaamse naam voor het Creools en Hindoestaans, terwijl de Indonesische naam Katjang bado is.

Sopropo – Momordica charantia

 

Dit gewas vindt vermoedelijk zijn oorsprong in India en Afrika. Deze plant lijkt op een wrattige komkommer. De bladeren zijn scherp ingesneden. Omdat deze vrucht bitter smaakt wordt hij ook wel in onze taal bittere komkommer genoemd. In ons klimaat is Sopropo een eenjarige. Dit gewas heeft diep ingesneden bladeren en draagt wratachtige (enigszins op komkommer lijkende) vruchten, die een lengte hebben van 20 tot 60 cm. De kleuren van de vruchten verschillen van grijsgroen tot donkergroen Ook een witte variatie komt voor. Tijdens de bloeiperiode draagt de plant kleine gele mannelijke en vrouwelijke bloemen die een naar vanille ruikende geur verspreiden. De sterke geur is nodig omdat dit gewas voor zijn bevruchting afhankelijk is van nachtinsecten.

Deze bittere vrucht wordt doorgaans gekookt of gevuld bijvoorbeeld met vlees gegeten. Omdat de vrucht in rijpe toestand in de vorm van een geschilde banaan openbarst, plukt men deze groente in onrijpe toestand.

Persoonlijk teel ik in huis voor en afhankelijk van de weersomstandigheden plant ik de jonge plantjes half april of later uit. Via een verwarmde ondergrond wordt hij in huis opgekweekt bij een temperaratuur van boven de 20°C. Al snel schiet de plant omhoog. Het probleem is wanneer zet je dit product in de koude kas. Bij een koude periode kwijnt de plant weg. Maar bij een warmere periode komt de groei er in en wordt het een weelderig gewas. Het beste kan men een aantal later gezaaide in reserve houden. De plant, die in ons klimaat eenjarig is heeft zowel mannelijke als vrouwelijke gele bloemen. Hoewel het in wezen een klimplant is kan men hem ook in de platte bak laten kruipen. De plant heeft een sterk ruikende zoete geur om nachtinsecten aan te trekken. Persoonlijk bestuif ik de bloemen handmatig. Aan de geur die deze plant verspreidt is duidelijk te merken,dat de bestuiving geschiedt door nachtinsecten. Meestal is een handmatige bestuiving, dan ook aan te bevelen. Ook het systeem de plant naar buiten te leiden is aan te bevelen.

Let tijdens de groei op de vrucht in de gaten. De vermeerdering geschiedt door het wegschieten van de zaden. Gelijk een banaan barst de vrucht dan open. Dit is te zien aan het prille begin van een geelkleuring. Meestal maak ik de fout te lang te wachten. Het gevolg is een geschilde vrucht. Evenals bij zoveel tropische planten is het een korte dag plant, die pas in de herfst op gang komt. Maar jammer genoeg maakt de kou een eind aan de groei. Al met al is het een dankbare teelt.

De Sopropo wordt in stukken gesneden en na verwijdering van de zaden al of niet gevuld gekookt of in salade gebruikt. De smaak is tamelijk bitter. De bladeren bevatten een soort insuline en worden hierom door suikerzieken als thee of in de sla verwerkt om de bloedspiegel te verlagen.

Sla van sopropo en rode paprika

Voorbereiding:

Was de 2 sopropo’s en snij ze in de lengterichting.
Snij deze vruchten in plakjes van een halve centimeter.
Snij 2 rode paprika in dunne repen.

Bereiding:

Meng een half kopje azijn, een mespunt zout, halve theelepel suiker en een halve theelepel zwarte peper. Verdeel dit over twee schalen. Trek in de ene schaal de sopropo en in de andere schaal de paprika in. Serveer het met rijst. Wel de paprika en sopropo van te voren mengen.

Voedingswaarde per 100 gram: 185 Kilojoule = 44 Kilocalorie, 5.6 g eiwit, 290 mg IJzer, 1 mg vitamine A

Enkele synoniemen zijn Alsempeer en bitterkomkommmer.
Sopropo is de Surinaams creoolse naam. Karaila is Surinaams Hindoestaans en Pare pare Indonesisch.

Tajerblad – Xanthosoma sagittifolium

Deze tot de Aronskelken familie behorende plant is inheems in het Caraïbisch gebied. Zijn grote pijlvormige groene waterafstotende bladeren staan op lange stengels. Het groeit zowel op het droge als in het water. Wanneer dit gewas in het water groeit zijn de stengels hol. In tegenstelling tot voorgaande behandelde planten heeft de verspreiding hier niet plaatsgevonden van Oost naar West maar in omgekeerde richting. Deze groente heeft zeer grote pijlvormige waterafstotende bladeren op lange stelen.

Voor zover mij bekend wordt zowel hier als in Suriname dit product vermeerderd door middel van de wortelstokken, beter gezegd knolletjes. Deze knollen zijn in onze streken nauwelijks te verkrijgen en hebben vaak door foute opslag, slechte resultaten. Ik probeer de planten in de winter over te houden en plant dan ook de eventuele nieuwe knolletjes binnenshuis uit. De knollen, die door mijn zwager in Suriname per luchtpost worden overgezonden heb een beter resultaat.

De knolletjes zijn hier zeer moeilijk verkrijgbaar. Elk jaar stuurt mijn Surinaamse zwager er enkele in het voorjaar op. Deze worden direct onder glas geplant. Elk jaar hou ik er enkele over door ze in potten over te planten en in huis te laten overwinteren. Maar het lukt niet altijd, vooral niet na een slechte zomer.

Het blad kan worden gekookt en gestoofd (ook roerbakken is mogelijk) worden gegeten. Ook de niet al te dikke stengels en bladnerven zijn eetbaar. Voor bereiding verwijdert men zowel de stelen als de hardere middennerven uit het blad en snijdt het blad in kleine stukjes. Het waterafstotende blad heeft voor kinderen ook een speelfunctie. Men doet een druppel water op het blad en probeert deze zolang mogelijk op het blad te houden. De smaak is fijner dan de Surinaamse spinazie.

De kans op overhouden is echter gering, slechts een kleine vijftig procent.  Maar wel direct in potten planten en bij gunstige temperatuur in de kas op platte bak uitplanten.

Voedingswaarde per 100 gram: Circa 65 Kilojoule = 33 Kilocalorie, 2 g Koolhydraten, 2 g Eiwit, 180 mg Calcium 2 mg IJzer en 27 mg Vitamine C.

De Surinaamse Creoolse naam is Tajawiri (wiri = blad) en de Indonesische is Kimpool.

Bron Pieter Bimmel 2006, bewerking RVO 2008