Zou er ergens in België of Nederland een paardenkastanje zijn die niet is aangetast door larven van de paardenkastanjemineermotten? Deze exotisch vlinder heeft zich epidemisch kunnen uitbreiden. Veel planteneigenaars stellen zich de vraag wat te doen. Hoe is dit te voorkomen of te bestrijden? Is mijn boom dood en moet ik mijn paardenkastanje rooien? Het antwoord:
Omschrijving
De exotische Cameraria ohridella motten werden reeds in 1985 voor het eerst in Macedonië ontdekt. Sindsdien hebben de motten zich over geheel Europa verspreidt en zijn ze uitgegroeid tot een van de meest voorkomende plagen. Ze zijn zo´n 4-5 cm groot met een opvallende kuif. De voorvleugels zijn bedekt met koperkleurige schubben met 3 wit-zwarte dwarsstrepen. Men heeft ontdekt dat de motten zich mee met het vrachtvervoer in Europa zouden verspreid hebben. De motten ontwikkelen zich beter bij wat hogere temperaturen. Dat is één van de redenen waarom bomen in steden en stadskernen meer getroffen worden. Gevoelig zijn Aesculus hippocastanum, de meeste cultivars zoals ´Baumannii´, Aesculus carnea, Acer platanoides en Acer pseudoplatanus. Oudere bomen zouden meer getroffen worden.
De eerste motten vliegen al uit vanaf april-mei, meestal samen met de bloei van de paardenkastanje. Na de paring worden 20 tot 30 eitjes door het vrouwtje op de bovenzijde van de bladeren afgezet. De uitgekomen larven van deze mineermotten vreten gangetjes in de bladeren, waardoor na 2-3 weken de eerste lichte plekken (mijnen, gangen) ontstaan, meestal begrensd door 2 zijnerven. In deze mineergangen verpopt het insect. Soms kan een blad tot 200 mijngangen bezitten waardoor ze in elkaar overlopen en waardoor grote delen van het bladoppervlak gaan verbruinen. Deze aangetaste bladeren vallen vroegtijdig af. De poppen van de derde generatie en van een deel van de tweede generatie overwinteren in de afgevallen bladeren of het strooisel. Het schadebeeld wordt vaak verward met de bladvlekkenziekte veroorzaakt door de schimmel Guignardia aesculi waarbij gele tot roodbruin gekleurde ronde ringen voorkomen.
Het blad tegen het licht houden is een eenvoudig middel om de 2 plagen te onderscheiden. Bij een aantasting door de kastanjemineermot zijn de larven, hun uitwerpselen of de poppen duidelijk zichtbaar in het blad.
Schade
De schade is nooit van die aard dat bomen verloren volledig verloren zullen gaan al zijn er op langere termijn nog niet voldoende inzichten daarover opgedaan. Wel is te verwachten dat als de bomen gedurende vele jaren grote delen van hun bladoppervlak verliezen, o.a. ook door de vroegtijdige bladval, dit gevolgen zal hebben op de algemene conditie van de bomen. Bomen die uit conditie zijn zijn dan gevoeligere voor andere ziekten en plagen. Bomen die jaren na elkaar worden aangetast verliezen soms al in juni hun blad. Daardoor kan de boom onvoldoende ontwikkelde knoppen vormen en wordt het transport van reservestoffen naar de wortels afgeremd. Men kan veronderstellen dit op langere termijn voor de bomen niet zonder gevolgen kan blijven.
Biologische bestrijding
1. Bladeren opruimen: op plaatsen met een aantasting de afgevallen bladeren (met de overwinterende poppen) verzamelen en vernietigen. Dit zorgt voor een reductie van de eerste generatie motjes in het daarop volgende voorjaar, maar is op zich niet afdoende om de aantasting volledig te kunnen stoppen.
2. Lijmbanden aanbrengen voor vrouwelijke motten: breng rondom de stam vanaf april lijmbanden aan rondom de stam van de paardenkastanje. Hiermee zijn de vrouwelijk motten te vangen die vanuit de afgevallen bladeren langs de stam omhoogklimmen.
3. Lokvallen plaatsen voor mannelijke motten (het verhinderen van paring en dus eiafzetting): voor de paardenkastanjemineermot bestaan nu 2 typen feromoonvallen waar reeds vanaf 2001 in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland voldoende ervaringen mee zijn opgedaan. De lokstof trekt uitsluitende de mannelijke motten aan. Met deze vallen kan de aantasting van de bladeren tot 8 weken wordt vertraagd en vermindert het aantal aangetaste bladeren. De vallen worden vanaf april in de boom opgehangen. Het aantal varieert afhankelijk van de omvang van de paardenkastanjeboom. Ze bezitten een lijmstrook die 7-8 weken werkt en daarna moet vervangen worden of wanneer de lijmstrook vol motten zit. In volle seizoen is het mogelijk dat de lijmstrook reeds na 3 dagen dient vervangen te worden. Zie ook https://foreestgroenconsult.com/.
Deltaval Set Camlock: Deze val bestaat uit 3 donkergroene kunststof delen die tezamen een 3-hoekige val vormen van 21 cm lang. Beide zijden van de val zijn deels open. In de val wordt een losse lijmstrook gelegd met daarop een lokstof capsule. De strook wordt vervangen als deze volledig bedekt is met motten. Zie meer details en tekening op http://www.proximedia.com/local/netherlands/0/40001633/Deltaval_Camlock.pdf.
Trechterval Camlock: Deze val bestaat uit een witte, transparante container met daarop een groene trechter met een groen dak en kan tot 1000 mannelijke motten vangen. De val is gevuld met een vangvloeistof waarin de motten na verloop van tijd door uitputting verdrinken. Afhankelijk van de weersomstandigheden is de vloeistof 7-8 weken werkzaam. Zie meer details en tekening op http://www.proximedia.com/local/netherlands/0/40001633/Trechterval_CamLock.pdf.
4. Mezen kunnen 5 tot 10% van de larven verorberen. Aan te raden is dus een (paar) mezennestkastjes op te hangen, hang ook vetbollen met zonnebloempitten om ze te lokken. Mezen verorberen massa´s schadelijke insecten en laten zich makkelijk gadeslaan. De geschikte kastjes zijn relatief klein en dus redelijk gemakkelijk te maken. Hang de kastjes vooral hoog genoeg en zorg ervoor dat katten ze niet kunnen bereiken.