Zomerstorm, zwaar omweer: soms sneuvelt er midden in het tuinseizoen zomaar een tak van een klimroos. Die gooi je dan niet weg, maar die stek je. Dat is niet moeilijk. Anatomische tak-les: een ´oog´ is het dikkere stukje op een stengel waar een blad uit groeit. Dorens wijzen altijd naar beneden, dus weet je ook altijd wat aan een stuk stengel onder en boven is.
Kijk even hoeveel stukken je van een stengel kunt knippen, als die stukken van oog-tot-oog zo´n 30 centimeter lang moeten worden. Wat korter kan ook. Die stukken knip je aan de onderkant recht onder een oog, aan de bovenkant schuin boven een oog af. Als je twintig stekken zou knippen, is dat ´schuin boven´ een extra handigheidje om boven en onder uit elkaar te blijven houden.
recht onder | schuin boven |
Knip het blad van het stuk stengel, behalve het bovenste. Maak met een spade of schep een gleuf in de grond, op een beschutte plek in je tuin waar niet teveel zon komt. Die gleuf is zo´n 20 cm diep. Strooi op zware grond een laagje zand onderin. Zet de stek(ken) met de rechte onderkant op dat laagje zand en duw de gleuf weer dicht. Waarschijnlijk zitten nu twee ogen ondergronds en een of twee blijf je zien.
In lichtere, rulle grond prik je gewoon een gaatje met bijv. een tonkinstok en duw je een stek daarin tot de onderkant goed de bodem raakt. Dat contact is belangrijk. Geef water en doe dat vervolgens ook bij droog weer. Verder kijk je er voorlopig niet meer naar om.
In het voorjaar weet je of de stek wortels heeft gemaakt: uit het bovenste oog begint een blad te groeien. Nu kun je je stek voorzichtig opgraven en verplanten.
Als er tegen de zomer nog steeds geen leven in de brouwerij zit, is de stek mislukt. Dan begin je gewoon opnieuw 🙂
Niet alleen klimrozen stek je zo, maar ook alle andere soorten. Als je daarvan gelukte stekken krijgt, knip je de eerste nieuwe uitloper(s) al vrij jong af tot net boven een oog. Zo dwing je de prille struik om te gaan vertakken. Bij klimrozen hoeft dat niet: die doen dat later wel vanzelf.