Bloemen en planten

Maart is een mooie maand om stekken te steken. Heel wat overblijvende kruidige gewassen, welke gedurende deze maand worteltjes hebben geschoten, zullen tegen de herfst sterke kleine plantjes zijn geworden. Wat kan je stekken? Je kan enkele van de onderste planten ´voortrekken´ om dan stekken van te nemen: Aster (herfstasters), Anthemis (kamille), Phlox, Nepeta (kattenkruid), Fijnstraal (Erigeron) en Campanula´s.


Een broeikas met een kweekbak of een broeibak is van veel belang. In deze tijd van het jaar zullen de stekken geen wortels schieten als de temperatuur te laag wordt. Zo´n kweekbak hoeft niks bijzonders te zijn. Je kan ze maken van bakstenen die op elkaar gestapeld zijn, of van ruw hout in de vorm van een kistje. Plaats je kweekbak op een verhoogde plaats met zoveel mogelijk licht en boven één of andere warmtebron en lichtjes hellend. Een oude ruit kan gebruikt worden om af te dekken.

Soorten stekken – bron Guy Dekinder

Leg op de bodem van je broeibak een flinke laag vochtige turfmolm of molm met zand vermengd. Deze turflaag isoleert de stekken van de te directe warmte en geeft een goede laag om de potten in te zetten. Als de potten of bakken met stekken tot aan de rand in deze compost staan, blijven ze voldoende vochtig, daar het verdampen van de vochtige turfmolm de omringende lucht vochtig houdt.

De vaste planten die men wil vermeerderen moeten hier nu ingezet worden om wortel te schieten. Het is niet goed om een paar verdwaalde stekken van de buitenste planten te nemen. De voorraad moet geordend zijn. Om zeker te zijn dat de stekken werkelijk zacht zijn en plooibaar, wat eigenlijk toch het geheim is van deze wijze van vermeerderen, moeten ze voortdurend in het oog gehouden worden.

Neem de wortel of een deel van de kluit en zet die in een diepe bak of grote bloempot met een licht zandige compost. Kistjes van 10 tot 15 cm zijn ideaal voor dit doel. Zet de kistjes op een broeibank of in broeibakken en besproei ze verschillende malen per dag. De combinatie van warmte en vochtigheid stimuleert het ontwikkelen van wortels. Zodra de wortels 4 cm lang zijn, kan men ze er uitnemen. Behandel ze als chrysanrhemumstekken en plant met een of andere goede lichte zanderige compost.

Voorzie de bakken van naambordjes, besproei de bakken en zet ze in de broeibakken die dicht gehouden moeten worden, op één uur per dag na, als ze geopend worden om te luchten. Bedek ze met krantenpapier. Het wortelschieten geschiedt meestal binnen 4-6 weken, naar gelang de tijd van het jaar en de soort. Als dit gebeurd is, kunnen de jonge plantjes gepot worden of uit de kas of de broeibak in een koude bak gezet worden om te harden. In het begin moet men ´s nachts de lampen laten branden, daarna laat men dit achterwege en vervolgens kan men de jonge plantjes opkweken.